Rechtbank Den Haag vernietigt de boete die is opgelegd wegens het niet betalen van de loonheffing die betrekking heeft op het privégebruik auto van haar enig werknemer.
Algemene wet inzake rijksbelastingen 67f
Datum: 25-11-2014 ECLI: ECLI:NL:RBDHA:2014:15818 Editie: 3 april Instantie:Rechtbank Den Haag Nummer: AWB – 14 _ 3237 Rubriek: LoonbelastingUitgavenummer: V-N Vandaag 2015/699 Wetsartikelen:Algemene wet inzake rijksbelastingen, 67f
Belanghebbende, X bv, drijft een huisartsenpraktijk. In 2008 stelt X bv een personenauto ter beschikking aan haar enige werknemer. Naar aanleiding van een boekenonderzoek, legt de inspecteur aan X bv een naheffingsaanslag loonheffingen op in verband met het niet betalen van de loonheffing die betrekking heeft op het privégebruik van de auto. In geschil is of de inspecteur gelijktijdig met de naheffingsaanslag terecht een vergrijpboete van 25% heeft opgelegd. Het geschil spitst zich toe op de vraag of er sprake is van grove schuld aan de zijde van X bv.
Rechtbank Den Haag vernietigt de boete die opgelegd is wegens het niet betalen van de loonheffing die betrekking heeft op het privégebruik auto van haar enige werknemer. De rechtbank oordeelt dat niet kan worden gesproken van grove schuld. Het door de inspecteur gestelde onzorgvuldige handelen is hiertoe onvoldoende. De omstandigheid dat X bv niet erin is geslaagd bewijs te leveren dat voldoet aan de eisen die de wet stelt, is op zich genomen voorts geen omstandigheid die grove schuld impliceert. Het beroep van X bv is gegrond.
Uit het arrest:
Beoordeling van het geschil
5. Ingevolge artikel 67f van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (Awr) kan de inspecteur aan een belastingplichtige een boete opleggen van ten hoogste 100 % van het bedrag van de belasting dat niet of niet tijdig is betaald indien het aan opzet of grove schuld van de belastingplichtige is te wijten dat belasting welke op aangifte moet worden voldaan niet, gedeeltelijk niet, dan wel niet binnen de in de belastingwet gestelde termijn is betaald. Ingevolge het tweede lid van dit artikel, voor zover hier van belang, wordt de grondslag voor de boete gevormd door het bedrag van de belasting dat niet is betaald, voor zover dat bedrag als gevolg van de grove schuld van de belastingplichtige niet is betaald.
6. Verweerder heeft aan eiseres over 1 januari 2008 tot en met 31 december 2008 een vergrijpboete van 25% opgelegd op grond van artikel 67f, eerste lid, van de Awr juncto paragraaf 25 en 28 van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst (tekst 2008) wegens grove schuld. In het bijzonder stelt verweerder dat door eiseres niet de vereiste zorg en controle in acht is genomen opdat juiste en volledige aangiften zouden worden ingediend.
7. Grove schuld is eerst dan aanwezig indien sprake is van een in laakbaarheid aan opzet grenzende onachtzaamheid. Met inachtneming van de gedingstukken en hetgeen door partijen ter zitting naar voren is gebracht, is de rechtbank van oordeel dat niet kan worden gesproken van grove schuld. Het gestelde onzorgvuldig handelen is hiertoe onvoldoende. De omstandigheid dat eiseres niet erin is geslaagd bewijs te leveren dat voldoet aan de eisen die de wet stelt, is op zich genomen voorts geen omstandigheid die grove schuld impliceert.
8. Het beroep dient daarom gegrond te worden verklaard. De boete dient te vervallen.