Hof Den Haag beslist dat niet kan worden geoordeeld dat de bewijsmiddelen waarmee de inspecteur de aanslagen heeft onderbouwd, zijn verkregen op een wijze die zozeer indruist tegen wat van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht, dat het gebruik daarvan onder alle omstandigheden ontoelaatbaar is. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Algemene wet inzake rijksbelastingen 47
Datum: 20-03-2015 ECLI: ECLI:NL:HR:2015:646 Editie: 3 april Instantie: Hoge RaadNummer: 14/01682 Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht Uitgavenummer:V-N Vandaag 2015/705 Wetsartikelen: Algemene wet inzake rijksbelastingen, 47
Belanghebbende, X, doet aangifte van loon uit vroegere dienstbetrekking. Over 2001 t/m 2003 legt de inspecteur X (navorderings)aanslagen IB op, om een totaal van ruim € 1 miljoen aan wederrechtelijk verkregen voordeel uit twee hennepkwekerijen te belasten. Rechtbank Den Haag is het daarmee eens, waarna X in hoger beroep gaat.
Hof Den Haag (MK I, 18 februari 2014, BK-12/00520, 12/00521 en 12/00522, V-N Vandaag 2014/463) stelt vast dat X in juli 2003 is aangetroffen bij de hennepplantages doordat hij na 23 februari 2003 stelselmatig door de FIOD-ECD is geobserveerd. Van die handelwijze kan niet worden gezegd dat die zozeer indruist tegen wat van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht, dat het gebruik van het bewijsmateriaal dat is verkregen in het kader van die observatie onder alle omstandigheden ontoelaatbaar moet worden geacht, aldus het hof. Door de politie of de FIOD-ECD is geen ongeoorloofde druk op X uitgeoefend om hem te bewegen tijdens de verhoren verklaringen af te leggen, op basis waarvan de inspecteur de inkomens heeft vastgesteld. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).