De geheimhoudingskamer van Hof ‘s-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur niet de geheimhoudingsplicht van art. 67 AWR kan inroepen als hij bepaalde processtukken met toepassing van art. 8:29 van de Awb geheim wenst te houden.
Datum: 09-10-2014 ECLI: ECLI:NL:GHSHE:2014:4205 Editie: 3 december Instantie:Hof ‘s-Hertogenbosch Nummer: 13-00842-GHK Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)rechtUitgavenummer: V-N Vandaag 2014/2443 Wetsartikelen:Algemene wet bestuursrecht, 8:29 , Algemene wet bestuursrecht, 8:42 ,Algemene wet inzake rijksbelastingen, 47
X is eigenaar van twee woningen. Een van de woningen vormt vanaf april 2008 niet langer een eigen woning en verhuist naar box 3. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat ook wanneer een eigen woning niet wordt verkocht, maar verhuist naar box 3 dit gevolgen heeft voor de eigenwoningschuld. X gaat in hoger beroep. In geschil is of de inspecteur bepaalde processtukken geheim mag houden.
De geheimhoudingskamer van Hof ‘s-Hertogenbosch oordeelt dat de inspecteur niet de geheimhoudingsplicht van art. 67 AWR kan inroepen als hij bepaalde processtukken met toepassing van art. 8:29 van de Awb geheim wenst te houden. Dit volgt uit art. 67 lid 2 onderdeel a AWR dat bepaalt dat de geheimhoudingsplicht niet geldt indien enig wettelijk voorschrift tot bekendmaking verplicht. De bepaling die het bestuursorgaan verplicht de op de zaak betrekking hebbende stukken in te dienen (art. 8:42 Awb) is zo’n wettelijk voorschrift (Kamerstukken II, 2005/06, 30 322, nr. 7, blz. 24). De geheimhoudingskamer oordeelt dat de inspecteur de stukken openbaar moet maken met daarin de informatie over de waardering van verhuurde panden van een derde in box 3. Persoonsgegevens van derden mogen geanonimiseerd worden.