HR, 30 oktober 2009, nr. 43937
(art 25, lid 3 en art 27e Awr)
HR: het standpunt van A kennelijk in die mate verdedigbaar was dat zij redelijkerwijs kon menen juist te handelen door in overeenstemming
daarmee haar aangiften te doen. A wist niet of had zich ervan bewust moeten zijn dat zij in de aangiften te weinig loonheffing verantwoordde.
Er kan dus niet worden gezegd dat de vereiste aangiften niet zijn gedaan. Ook al zijn aanzienlijke loonbedragen niet in de aangifte loonbelasting
vermeld.