Conclusie A-G Niesen, 19 december 2011, nr. 1102957 en 1102959

(art. 3.2 Wet IB2011)

 

Er is weliswaar een bron van inkomen, maar geen winst uit onderneming. In plaats daarvan is er resultaat uit overige werkzaamheid. Het Hof overweegt daartoe dat de bruto-omzet die X in deze jaren heeft behaald zodanig gering is dat niet kan worden gesproken van een onderneming.
De omstandigheid dat X naar buiten toe optreedt en een groot aantal uren in de onderneming heeft gewerkt doen daar volgens het hof niet aan af.
Het hof merkt in dit verband nog op dat het aantal directe uren in deze jaren zowel relatie als absolutt gering is.
Conclusie A-G: wuo onderscheidt zich van row door de aanwezigheid van een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid. Uit de jurisprudentie volgt dat in ieder gval de volgende elementen van belang zijn:

– de duurzaamheid en de oomvang van de werkzaamheden
– de omvang van de brutobaten
– de winstverwachting
– het lopen van (ondernemers)risico
– de beschikbare tijd
– de bekendheid die naar buiten aan de werkzaamheid wordt gegeven
– het aantal mopdrachtgevers
– het spraakgebruik