Hof ‘s-Hertogenbosch oordeelt dat er geen ruimte is voor omkering van de bewijslast indien de uitnodiging tot doen van aangifte naar het verkeerde adres is gestuurd en deze de belanghebbende niet heeft bereikt.

Datum: 21-07-2016 ECLI: ECLI:NL:GHSHE:2016:4311 Editie: 9 december Instantie:Hof ‘s-Hertogenbosch Nummer: 14/01125 Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)rechtUitgavenummer: V-N Vandaag 2016/2693 Wetsartikelen:Algemene wet inzake rijksbelastingen, 6 en 27e

Aan belanghebbende, X, is ambtshalve een aanslag IB/PVV 2010 opgelegd met een verzuimboete en beschikking heffingsrente. Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de bewijslast omgekeerd kan worden wanneer een belanghebbende door een herinneringsbrief op de hoogte was van het feit dat hij aangifte moest doen. Dat de aangifte zelf verkeerd was geadresseerd, staat niet aan omkering van de bewijslast in de weg, nu X door de herinneringsbrief ervan op de hoogte was dat hij aangifte moest doen en voor welke datum.

Hof ‘s-Hertogenbosch oordeelt dat er geen ruimte is voor omkering van de bewijslast indien de uitnodiging tot het doen van aangifte naar het verkeerde adres is gestuurd en deze de belanghebbende niet heeft bereikt. Verder is het hof van oordeel dat de inspecteur aannemelijk heeft gemaakt dat X woonachtig is in Nederland en binnenlands belastingplichtig is. De uitkering uit de kapitaalverzekering met lijfrenteclausule is op 27 december 2010 geëxpireerd. Omdat op 31 december 2010 de redelijke termijn waarbinnen de lijfrenteclausule ten uitvoer moet worden gelegd, nog niet is verstreken kan in 2010 geen heffing plaatsvinden. Verder oordeelt het hof dat X geen voordeel heeft genoten ter zake van een ter beschikking gestelde auto. Tenslotte maakt de inspecteur ook de overige geschatte inkomsten niet aannemelijk.

Aantekeningen:

I. Heeft belanghebbende verzuimd de vereiste aangifte te doen?

4.1.De verplichting tot het doen van aangifte ontstaat door de uitreiking van een aangiftebiljet (zie artikel 8 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR)). Op grond van artikel 27e in samenhang met artikel 27h, tweede lid, van de AWR, dient het hoger beroep, indien de vereiste aangifte niet is gedaan, ongegrond te worden verklaard, tenzij is gebleken dat en in hoeverre de uitspraak op het bezwaar onjuist is.

4.2.Van het niet doen van de vereiste aangifte in de hiervoor bedoelde zin kan alleen sprake zijn, indien de inspecteur de betrokkene heeft uitgenodigd tot het doen van aangifte (vgl. HR 25 oktober 2013, nr. 12/00287, ECLI:NL:HR:2013:971, BNB 2013/252 en HR 23 december 2003, nr. 00158/03, ECLI:NL:HR:2003:AL6161, BNB 2004/180). Het ligt op de weg van de inspecteur aannemelijk te maken dat de uitnodiging tot het doen van aangifte op het adres van de belanghebbende is ontvangen of aangeboden dan wel de belanghebbende anderszins heeft bereikt, waarbij de inspecteur in eerste instantie kan volstaan met het bewijs van verzending van de uitnodiging naar het juiste adres (vgl. HR 15 december 2006, nr. 41 882, ECLI:NL:HR:2006:AZ4416, BNB 2007/112). Het enkele feit dat een herinnering en aanmaning op het juiste adres zijn ontvangen of aangeboden, is onvoldoende om te kunnen aannemen dat belanghebbende is uitgenodigd tot het doen van aangifte (vgl. HR 24 juni 2016, nr. 15/02345, ECLI:NL:HR:2016:1268).

4.3.Tussen partijen staat vast dat de Inspecteur het aangiftebiljet heeft verzonden naar een verkeerd adres. Gesteld noch gebleken is dat het aangiftebiljet belanghebbende op andere wijze heeft bereikt. Het Hof is van oordeel dat belanghebbende mitsdien niet is uitgenodigd tot het doen van aangifte in de zin van artikel 8 van de AWR. Anders dan de Rechtbank heeft geoordeeld, kan de verzending en eventuele ontvangst van een herinneringsbrief en een aanmaning niet meebrengen, dat belanghebbende is uitgenodigd tot het doen van aangifte. Het vorenstaande betekent dat de Rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat op grond van artikel 27e, eerste lid, van de AWR de omkering en verzwaring van de bewijslast moet worden toegepast.