Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden is bestuurder X terecht aansprakelijk gesteld omdat hem kennelijk onbehoorlijk bestuur te verwijten is.
Datum: 07-07-2015 ECLI: ECLI:NL:GHARL:2015:5105 Editie: 4 augustus Instantie:Hof Arnhem-Leeuwarden Nummer: 14/00639 Rubriek: Invordering Uitgavenummer:V-N Vandaag 2015/1678 Wetsartikelen: Invorderingswet 1990, 36
Belanghebbende, X, is bestuurder van E bv. Tevens is X bestuurder van A bv die een crisisopvang en jeugdzorg en maatschappelijke opvang voor volwassenen met verblijfsaccommodatie exploiteert. In het jaar 2011 leent A bv in totaal € 120 000 uit aan E bv. Dit gebeurt tegen 6% rente en E bv moet de lening uiterlijk 31 december 2012 terugbetalen. E bv lost echter niets af. A bv wordt 9 april 2013 failliet verklaard. X wordt aansprakelijk gesteld voor de door A bv onbetaald gelaten naheffingsaanslagen loonheffingen voor een bedrag van € 332 807. Rechtbank Gelderland vermindert de aansprakelijkstelling tot een bedrag van € 104 015. X komt in hoger beroep. Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden is X terecht aansprakelijk gesteld voor de onbetaald gelaten naheffingsaanslagen over de maanden augustus 2010 tot en met april 2011 omdat A bv de betalingsonmacht over deze tijdvakken niet tijdig heeft gemeld. Met betrekking tot de naheffingsaanslagen over juli 2011 en december 2011 is de betalingsonmacht wel tijdig gemeld maar wordt de aansprakelijkstelling gehandhaafd omdat X kennelijk onbehoorlijk bestuur te verwijten is. Volgens het hof vormt alleen al het verstrekken van de omvangrijke lening aan E bv kennelijk onbehoorlijk bestuur. Het verstrekken van deze lening paste niet in de normale bedrijfsuitoefening van A bv en op het moment dat de lening werd verstrekt had A bv al omvangrijke belastingschulden. De lening was kennelijk risicovol en X had dat moeten begrijpen. De bank wilde E bv immers geen lening verstrekken en X had ook geen zekerheid gevraagd voor het bedrag van de lening. Volgens het hof heeft de rechtbank het bedrag van de aansprakelijkstelling ten onrechte beperkt tot het bedrag dat nog onbetaald was op de naheffingsaanslagen. Het incidentele hoger beroep van de ontvanger is gegrond. Het hof verklaart het beroep bij de rechtbank ongegrond.