Rechtbank Noord-Nederland beslist dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat de vereiste aangiften niet zijn gedaan. Ook volgens de gewone regels van de bewijslast(verdeling) maakt de inspecteur niet aannemelijk dat de door X bv aangegeven winsten te laag zijn en dat X bv hiermee (verkapte) winstuitdelingen aan X heeft gedaan.
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52a
Algemene wet inzake rijksbelastingen 52
Algemene wet inzake rijksbelastingen 27e
Datum: 24-02-2015 ECLI: ECLI:NL:RBNNE:2015:1476 Editie: 8 april Instantie:Rechtbank Noord-Nederland Nummer: AWB – 13 _ 3642 Rubriek:Vennootschapsbelasting Uitgavenummer: V-N Vandaag 2015/726 Wetsartikelen:Algemene wet inzake rijksbelastingen, 27e , Algemene wet inzake rijksbelastingen, 52 ,Algemene wet inzake rijksbelastingen, 52a
Belanghebbende, X, houdt alle aandelen in X bv. Deze vennootschap vormt met haar dochtervennootschap A bv een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. A bv exploiteert een cafetaria. Op 11 september 2012 is bij A bv een boekenonderzoek gestart naar onder meer de aanvaardbaarheid van de aangiften vennootschapsbelasting 2007 tot en met 2010. Geconstateerd wordt dat niet voldaan is aan de bewaarplicht en administratieplicht van artikel 52 AWR. Er wordt een theoretische omzetberekening gemaakt over de jaren 2007 tot en met 2010. Naar aanleiding daarvan worden de winsten van X bv over de betreffende jaren gecorrigeerd. De gecorrigeerde winsten met daarbij de daarover verschuldigde omzetbelasting worden door de inspecteur als winstuitdelingen aan X aangemerkt. Dit leidt tot de in geschil zijnde navorderingsaanslagen ib/pvv. De inspecteur heeft geen informatiebeschikking genomen. X komt in beroep. Rechtbank Noord-Nederland stelt voorop dat pas nadat is komen vast te staan dat de vereiste aangifte niet is gedaan, er ruimte is voor een theoretische omzetberekening als hulpmiddel voor de inspecteur om tot een juist winstbepaling te komen. In dit geval dient de inspecteur eerst aannemelijk te maken dat de vereiste aangifte niet is gedaan. De enkele verwijzing van de inspecteur naar de theoretische omzetberekening is daartoe onvoldoende. Volgens de rechtbank is geen sprake van omkering en verzwaring van de bewijslast. Ook volgens de gewone regels van de bewijslast(verdeling) maakt de inspecteur niet aannemelijk dat de door X bv aangegeven winsten te laag zijn en dat X bv hiermee (verkapte) winstuitdelingen aan X heeft gedaan. De navorderingsaanslagen ib/pvv worden vernietigd. De beroepen zijn gegrond.