De Inspecteur heeft met zijn betoog dat het van algemene bekendheid is, dat in de situatie dat een bedrijfsauto aan de ondernemer ter beschikking staat dit fiscale gevolgen heeft voor de inkomstenbelasting en de omzetbelasting, dat geen bijtelling voor privégebruik is aangegeven en dat de rittenstaten niet juist worden ingevuld, niet voldaan aan zijn stelplicht en de bewijslast voor de onderbouwing van de vergrijpboete wegens voorwaardelijke opzet.
Er is een vergrijpboete ex art 67e AWR opgelegd, dwz voorwaardelijke opzet. De inspecteur moet dus het volgende stellen en aannemelijk maken:
1. belanghebbende heeft ten tijde van het doen van de aangifte willens en wetens de reele kans aanvaard dat het niet aangeven van de bijtelling tot gevolg zou kunnen hebben dat te weinig belasting wordt geheven (HR 3 december 2010, nr. 09/04514, BNB 2011/59, V-N 2010/63.9).
2. daarnaast heeft belanghebbende de kans op de koop toe genomen
Het enkel stellen van de inspecteur dat van algemeen bekendheid is dat er indien een auto ter beschikking staat dit gevolgen heeft voor de IB en BTW is voor voorwaardelijk opzet niet voldoende.