Na uitspraak op bezwaar gedaan verzoek aan de inspecteur tot het treffen van een betalingsregeling is geen beroep tegen die uitspraak.
Awb 6:15
In hoger beroep is in geschil of de brief van belanghebbende van 20 dan wel 23 mei 2011 (hierna tezamen aangeduid met: de brief) moet worden aangemerkt als een beroepschrift tegen de uitspraak op bezwaar van 28 april 2011. Indien deze vraag bevestigend wordt beantwoord rustte op de ontvanger een doorzendverplichting als bedoeld in art. 6:15, lid 2, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb). Tussen partijen is niet in geschil dat in dat geval sprake zou zijn van een tijdig ingediend beroep.
De hiervoor onder 2.1 weergegeven bewoordingen van de brief van 20 dan wel 23 mei laten echter geen andere gevolgtrekking toe dan dat eiser welbewust met die brief beoogde dat deze anders zou worden behandeld dan als een rechtsmiddel tegen de uitspraak op bezwaar. Eiser schrijft immers een langdurig proces met onzekere uitkomst te willen voorkomen en dat hij zich financiële zekerheid wil verschaffen over zijn positie. Een dergelijk geschrift is niet aan te merken als beroepschrift en het bepaalde in artikel 6:15 van de Awb is daarop derhalve niet van toepassing (vlg. HR 5 januari 2007, nr. 42.861, LJN: AZ5557).
Zie voor vergelijkbare gevallen:
– HR 18 januari 2013, nr. 12/01623, V-N 2013/13.8
– HR 20 december 2013, nr. 13/04074, V-N 2014/5.1.1