Datum: 19-12-2013 ECLI: ECLI:NL:GHSHE:2013:6134 Editie: 14 februari Instantie:Hof ‘s-Hertogenbosch Nummer: 12/00177 Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht ,Omzetbelasting Uitgavenummer: V-N Vandaag 2014/270 Wetsartikelen:Algemene wet bestuursrecht, 8:73 , Algemene wet inzake rijksbelastingen, 20 ,Besluit proceskosten bestuursrecht, 2 ,Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundament
Aan X wordt de in geschil zijnde naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd over het tijdvak 1 januari 2002 tot en met 31 december 2002. In de bezwaarfase wordt de naheffingsaanslag verminderd. In beroep wordt de naheffingsaanslag door de rechtbank vernietigd. X komt in hoger beroep. De inspecteur stelt incidenteel hoger beroep in.
Hof ‘s-Hertogenbosch wijst het verzoek van de inspecteur om uitstel van de zitting af. De voortgang van de zaak moet zwaarder wegen, niet alleen vanwege het algemene belang van een doelmatige procesgang en een goede procesorde, maar met name vanwege de belangen van X bij de behandeling van deze zaak. Gelet op de verzoeken van X om vergoeding van schade en kosten heeft hij een belang bij het door hem ingestelde (hoger) beroep en acht het hof hem ontvankelijk. De rechtbank heeft de naheffingsaanslag vernietigd, omdat de inspecteur de tijdige bekendmaking niet aannemelijk heeft gemaakt. In incidenteel hoger beroep legt de inspecteur geen nadere gegevens over ter onderbouwing van zijn betoog omtrent de interne verwerking en vastlegging en de datering van de vaststelling van de aanslag en het hof volgt daarom het oordeel van de rechtbank. Het verzoek om vergoeding van materiële schade wordt afgewezen, omdat X geen onderbouwing heeft gegeven van de schadeposten. Het hof verleent wel een vergoeding van immateriële schade vanwege de lange duur van de bezwaarprocedure. Het hof kent X een integrale proceskostenvergoeding toe omdat de inspecteur in vergaande mate onzorgvuldig heeft gehandeld. Het hoger beroep van X is gegrond.