Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het de ontvanger vrij staat om de heer X hoofdelijk aansprakelijk te stellen. Het gegeven dat de vof later als eenmanszaak is voortgezet door zijn ex-echtgenote, doet daar niet aan af.

Datum: 24-02-2016 ECLI: ECLI:NL:RBZWB:2016:980 Editie: 18 april Instantie:Rechtbank Zeeland-West-Brabant Rubriek: Invordering Uitgavenummer:V-N Vandaag 2016/823 Wetsartikelen: Invorderingswet 1990, 33

Belanghebbende, de heer X, en zijn ex-echtgenote waren in 2008 en 2009 vennoten van A vof. In 2010 zijn na een boekenonderzoek aan A vof naheffingsaanslagen btw opgelegd over 2008 en 2009. Na hun echtscheiding is de vof door de ex-echtgenote als eenmanszaak voortgezet. In het echtscheidingsconvenant is bepaald dat de ex-echtgenote de schulden van de vof als haar eigen schulden zal voldoen en dat fiscale claims tot en met 31 december 2010 voor rekening zijn van partijen, ieder voor een gelijk deel. Aangezien het boekenonderzoek lang heeft geduurd en X daardoor veel kosten heeft moeten maken, kreeg X uit coulance een kostenvergoeding van € 5.138. In geschil is of X terecht hoofdelijk aansprakelijk is gesteld voor de belastingschulden van de vof en of de ontvanger terecht conservatoir beslag op de schadevergoeding heeft gelegd.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat het de ontvanger vrij staat om X hoofdelijk aansprakelijk te stellen. Het gegeven dat de vof later als eenmanszaak is voortgezet door zijn ex-echtgenote, doet daar niet aan af. Het echtscheidingsconvenant is wel bindend voor de partijen, maar niet voor derden. Aangezien de belastingschulden zijn ontstaan in een tijd dat X vennoot was, is X terecht hoofdelijk aansprakelijk gesteld. Hij heeft niet voor betaling gezorgd, zodat ook het belopen van invorderingskosten en invorderingsrente (mede) aan hem te wijten. Het beroep van X is ongegrond. Met betrekking tot het beslag op de schadevergoeding wordt overwogen dat X zich daartoe tot de civiele rechter moet wenden.

Aantekeningen:

2.7.Op grond van artikel 18 van het Wetboek van Koophandel en artikel 33, eerste lid, aanhef en onder a van de IW is een vennoot hoofdelijk aansprakelijk voor de schulden van een vennootschap onder firma. De schuldeiser is vrij in de keuze om alle dan wel slechts één of sommige van de hoofdelijke schuldenaren tot betaling van de gehele schuld aan te spreken (Hoge Raad 2 november 2001, nr. C00/004, ECLI:NL:HR:2001:AB2733, NJ 2002/24).

2.8.Vast staat dat de nageheven omzetbelasting is verschuldigd over tijdvakken waarin belanghebbende vennoot was van de VOF. Belanghebbende en de ex-echtgenote zijn dan beiden hoofdelijk aansprakelijk voor deze belastingschulden en het stond de ontvanger vrij om belanghebbende aansprakelijk te stellen. Het gegeven dat de VOF later als eenmanszaak is voortgezet door de ex-echtgenote en dat belanghebbende en de ex-echtgenote een regeling voor de betaling van schulden hebben opgenomen in het echtscheidingsconvenant, doet daar niet aan af. Het echtscheidingsconvenant is wel bindend voor de partijen bij dat convenant maar niet voor derden.

2.9.Nu de belastingschulden zijn ontstaan in een tijd dat belanghebbende vennoot was in de VOF, belanghebbende daarvoor hoofdelijk aansprakelijk is en hij niet voor betaling heeft gezorgd, is ook het belopen van invorderingskosten en invorderingsrente (mede) aan hem te wijten. De rechtbank ziet geen aanleiding voor verlaging van de hoogte van de aansprakelijkstelling.