Rechtbank Den Haag oordeelt dat een gebrekkige beheersing van de Nederlandse taal geen rechtvaardiging is voor het te laat indienen van een bezwaarschrift.

Datum: 01-10-2015 ECLI: ECLI:NL:RBDHA:2015:11852 Editie: 15 februari Instantie:Rechtbank Den Haag Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht Uitgavenummer:V-N Vandaag 2016/320 Wetsartikelen: Algemene wet bestuursrecht, 3:41 ,Algemene wet bestuursrecht, 6:11 , Algemene wet bestuursrecht, 6:7

Rechtbank Den Haag oordeelt dat een gebrekkige beheersing van de Nederlandse taal geen rechtvaardiging is voor het te laat indienen van een bezwaarschrift. Uit de jurisprudentie volgt volgens de rechtbank niet dat de bezwaartermijn pas gaat lopen zodra X in zijn eigen taal bericht heeft ontvangen over de aanslag en boetebeschikking. Nu zowel de aanslag als de boetebeschikking op de juiste wijze is bekendgemaakt, kan niet-ontvankelijkverklaring alleen achterwege blijven wanneer de termijnoverschrijding verschoonbaar is. De rechtbank oordeelt dat dit zowel voor de aanslag als de boete niet het geval is. Het beroep van X tegen de niet-ontvankelijkverklaringen is ongegrond. Voor zover het beroep is gericht tegen de beslissing op het verzoek om ambtshalve vermindering, is dit beroep niet-ontvankelijk omdat X tegen genoemd besluit eerst bezwaar had moeten instellen.