Rechtbank Den Haag oordeelt dat de ontvanger de dwangsom terecht heeft vastgesteld op € 520. Dat de vaststellingsbeschikking voor de dwangsom pas op 28 augustus 2014 is genomen, betekent niet dat X recht heeft op de maximale dwangsom. 

Datum: 25-11-2014 ECLI: ECLI:NL:RBDHA:2014:15822 Editie: 17 april Instantie:Rechtbank Den Haag Nummer: SGR 14/4129 Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht Uitgavenummer: V-N Vandaag 2015/814

X stelt de ontvanger per brief van 2 april 2014 in gebreke wegens het niet doen van uitspraak op bezwaar tegen een bedrag van € 15 aan aanmaningskosten. Op 8 mei 2014 doet de ontvanger (alsnog) uitspraak op bezwaar en op 28 augustus 2014 stelt de ontvanger de dwangsom vast op € 520. In een afzonderlijke brief deelt de ontvanger mee dat de bezwaarkostenvergoeding € 60,75 bedraagt. In geschil zijn de hoogte van de dwangsom en de bezwaarkostenvergoeding.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de ontvanger de dwangsom terecht heeft vastgesteld op € 520. Dat de vaststellingsbeschikking voor de dwangsom pas op 28 augustus 2014 is genomen, betekent niet dat X recht heeft op de maximale dwangsom. De rechtbank merkt in dit verband nog op dat een bestuursorgaan dat niet binnen twee weken een vaststellingsbeschikking neemt, hiervoor niet (opnieuw) in gebreke kan worden gesteld. Met betrekking tot de bezwaarkostenvergoeding oordeelt de rechtbank dat verweerder deze terecht heeft vastgesteld op € 60,75.