Rechtbank Noord-Nederland 15 oktober 2013, 13/00980, ECLI:NL:RBNNE:2013:6317

 

Samenvatting

Belanghebbende was in 2007 franchisenemer van het voormalige concern Super de Boer. Er is een onderzoek ingesteld naar verzwegen omzet. Naar aanleiding van dit onderzoek is een naheffingsaanslag opgelegd. De inspecteur stelt dat sprake is van negatieve omzetaanslagen op de kassa’s en verwijst daarbij naar de onderzoeksresultaten van het projectteam.
De rechtbank overweegt dat de inspecteur niet in zijn bewijslast is geslaagd nu de omzetcorrectie alleen is gebaseerd op onderzoek van de administratie van de franchisegever en iedere controle bij belanghebbende achterwege is gelaten.
De rechtbank kent een integrale proceskostenvergoeding toe.

Aantekeningen:

Grootschalige fraude bij Super de Boer leidde op 18 april 2013 tot een nieuwsbericht van het Ministerie van Financiën, gevolgd door een optreden van staatssecretaris Weekers in Nieuwsuur. Uit het nieuwsbericht bleek dat de FIOD in mei 2012 invallen bij franchisenemers van de voormalige supermarktketen Super de Boer had gedaan. Het vermoeden bestond dat er lagere omzetten werden opgegeven aan zowel de fiscus als de franchisegever. Bij de invallen werden negen ondernemers bij zes bedrijven gearresteerd en werd de administratie in beslag genomen. De betrokkenen zouden tussen 2006 en 2012 kasfraude hebben gepleegd door net na opening van de winkels contant geld uit de kas te halen en in de boekhouding op te voeren als retouren. Die retouren kwamen echter nooit binnen. Omdat er vermoedens bestonden dat deze handelwijze breder werd toegepast, werden alle ex-franchisenemers door de Belastingdienst benaderd om alsnog de verzwegen winst en omzet op te geven, ook belanghebbende. Daarbij werd de groep ondernemers onderverdeeld in ‘hard’ en ‘zacht’, hetgeen overeenkwam met de kracht van het bewijs. Belanghebbende viel volgens de FIOD in de categorie ‘hard’ en hij ontvangt een brief, waarin hem wordt medegedeeld dat uit gegevens blijkt dat hij tot de groep van franchisenemers behoort die zich schuldig heeft gemaakt aan belastingontduiking. Tevens verzoekt de FIOD hem de verzwegen omzet en winst alsnog te melden. Belanghebbende reageert echter niet op deze brief. Vervolgens legt de inspecteur, ter behoud van rechten, correcties over het jaar 2007 op. Deze correcties worden (enkel) gebaseerd op de gegevens die zijn aangetroffen bij een derde: de franchisegever. Tijdens de zitting erkent de inspecteur dat hij zich enkel heeft gebaseerd op de administratie van de franchisegever, zonder te verifiëren of deze administratie wel of niet aansluit bij de administratie van belanghebbende. De inspecteur ging er kennelijk van uit dat de administratie van belanghebbende niet deugdelijk zou zijn, zonder dit inhoudelijk te controleren. Hierdoor komt de rechtbank tot het oordeel dat de inspecteur op geen enkele wijze aannemelijk heeft gemaakt dat eiser omzet heeft verzwegen. De rechtbank is van mening dat de inspecteur – door deze gang van zaken – dermate onzorgvuldig heeft gehandeld, dat er ook aanleiding bestaat voor een integrale proceskostenvergoeding. De rechtbank rekent het de inspecteur aan dat de inspecteur zich uitsluitend heeft gericht op een nadere analyse van de onderzoeksresultaten van het projectteam, zonder ook maar aanstalten te maken om te kijken naar eisers individuele situatie.