Hof Arnhem, MK I, 24 april 2012, nr. 1100668

(art 67a lid 1 Awr)

HOF: BV kan ziech niet met vrucht beroepen op avas. Na ontvangst van de herinneringsbrief had de BV na ontvangst van de aanmaning adequater moeten optreden door met grotere voortvarendheid de vereiste aangiftewerkzaamheden ui te laten voeren, of door contact op te nemen met de inspecteur om met hem af te stemmen. De BV heeft noch het een, noch het ander gedaan. Het hof matigt de boete tot 500.
Daarbij neemt hij in aanmerking dat:
– er sprake is van een geringe termijnoverschrijding
– de bv door haar gemachtigde over de herinnering voor het doen van de aangifte niet juist is geinformeerd
– de bv geen recidivist is
– het fiscale belang gering is
– de bv heeft geprobeerd om na ontvangst van de aanmaning de aangifte met spoed in te dienen

Aantekeningen:

In de aantekeningen bij RB Den Haag 25 oktober 2011, nr. 11/4945, V-N 2012/18.4 is het beroep op avas behandeld bij een verzuimboete. De rechter toetst niet ambtshalave of avas is.De belanghebbende moet zich op avas beroepen. Daarbij dient zij feiten te stellen en bij betwisting aannemelijk te maken waaruit volgt dat hij alle in de gegeven omstandigheden van hem in redelijkheid te vergen zorg heeft betracht om te bewerkstelligen dat de aangifte tijdig bij de Belastingdienst zou zijn ingediend (vrgl HR 15 juni 2007, nr. 42687, BNB 2007/251). Dat is bepaald niet makkelijk. Op dit punt is er duidelijk een verschil met de vergrijpboete. Bij vergrijpboeten is opzet of grove schuld van belanghebbende te bewijzen. Daarbij kan het opzet of grove schuld van de intermediair niet aan de belanghebbende worden toegerekend. Bij vergrijpboeten verkeert de belanghebbende dus in een veel riantere (bewijs-)positie dan wanneer hij zich mbt een verzuimboete op avas beroept.