Hof Arnhem, MK I, 24 april 2012, 11/00668

(art. 67a lid 1 AWR)

X bv is opgericht in februari 2009. Het eerste boekjaar is een kort boekjaar. De gemachtigde van de bv vraagt in april 2010 uitstel aan voor het indienen van de aangifte VPB over 2009 door de bv op te nemen in de uitstelregeling belastingconsulenten (Becon-regeling). Dit verzoek is niet ingewilligd, aangezien er sprake was van een kort boekjaar. De aangifte van de bv is, ook na te zijn aangemaand, niet tijdig ingediend. In geschil is of hiervoor terecht een verzuimboete van € 2460 is opgelegd. De bv beroept zich bij de rechtbank met succes op afwezigheid van alle schuld (avas). De rechtbank oordeelt dat de bv aannemelijk maakt dat zij alle in de gegeven omstandigheden van haar te vergen zorg heeft betracht om te bewerkstelligen dat de aangifte VPB 2009 tijdig zou worden ingediend. De inspecteur gaat in hoger beroep.Hof Arnhem oordeelt – anders dan de rechtbank – dat de bv zich niet met vrucht kan beroepen op avas. Na ontvangst van de herinneringsbrief had de bv ná ontvangst van de aanmaning adequater moeten optreden door met grotere voortvarendheid de vereiste aangiftewerkzaamheden uit te (laten) voeren, of door contact op te nemen met de inspecteur om met hem af te stemmen. De bv heeft noch het één, noch het ander gedaan. Het hof matigt de boete tot € 500. Daarbij neemt hij in aanmerking dat er sprake is van een geringe termijnoverschrijding, de bv door haar gemachtigde over de herinnering voor het doen van de aangifte niet juist is geïnformeerd, de bv geen recidivist is, het fiscale belang gering is en de bv geprobeerd heeft om na ontvangst van de aanmaning de aangifte met spoed in te dienen.