HR, 17 februari 2012, nr. 11/02251 en 11/02252

(art 25,27e,52 en 67e Awr, art 6 Evrm)

Aantekening:
dit neemt uiteraard niet weg dat de rechter moet toetsen of de boete passend en geboden is. Daarbij dient hij rekening te houden met
de omstandigheid dat (bij navordering) het bedrag van de navorderingsaanslag is vastgesteld met omkering en verzwaring van de bewijslast.

Aantekening:
in om de KB Lux-procedures, waarbij 100% boeten zijn opgelegd, wordt vaak (gestandaardiseerd) een boetematiging toegekend van 20%
vanwege de omkering en verzwaring van de bewijslast.

Aantekening:
het is overigens niet zo dat in alle gevallen waarin de bewijslast is omgekeerd en verzwaard de boete moet worden vastgesteld op een
lager bedrag dan de boete die, als de boetegrondslag zonder omkering en verzwaring van de bewijslast was bepaald, passend en geboden zou
zijn geweest.

Aantekening: toepassing van de omkering en verzwaring van de bewijslast is geen reden om verzuimboeten te matigen.

Aantekening:
Onder verwijzing naar r.o. 4.10 van de Rb oordeelt het hof dat aan de bewustheidseis is voldaan. Betwist de belanghebbende dat sprake
is van opzet, dan dient de rechter in zijn uitspraak te vermelden ogv welke feiten en omstandigheden hij is gekomen tot zijn oordeel dat sprake
is van opzet. De omstandigheden dat de afdministratie ondeugdelijk is en dat deze als grondslag voor de aangiften heeft gediend, zijn
onvoldoende om enkel op grond daarvan te oordelen dat de belanghebbende opzet kan worden verweten, HR 15 oktober 2010, nr. 09/00671,
BNB 2011/0, V-N 2010/54.4. de verwijzing van het hof naar de overweging van de Rb dat eiser door het voeren van een ondeugdelijke
administratie willens en wetens de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat onjuiste belastingaagiften zouden worden ingediend, is dan ook niet
zonder meer begrijpelijk. Het bewijs van opzet kan weliswaar worden geleverd obv door de inspecteur te stellen feiten of omstandigheden die
wijzen op opzet bij de belanghebbende en die slechts bij betwisting door belanghebbende dienen te worden bewezen, maar deze kunnen
slechts bij het ontbreken van weerlegging door de belanghebbende als bewezen worden aangenomen, HR 18 november 1992, BNB 1993/40.