HR, 15 oktober 2010, nr. 09/00671

(art 67e Awr, art. 8:77, lid 1, Awb)

De enkele omstandigheid dat een aanzienlijk deel van de omzet en winst niet in de administratie is verantwoord en niet in de aangiften is
vermeld, rechtvaardigt nog niet de slotsom dat de belastingplichtige op dit punt opzet kan worden verweten. Het Hof diende in zijn uitspraak te
vermelden ogv welke feiten en omstandigheden het tot zijn oordeel omtrent de aanwezigheid van opzet was gekomen.

Het gegeven dat de belasting is vastgesteld met omkering van de bewijslast behoort tot de omstandigheid die in aanmerking moet worden
genomen bij de beoordeling of een opgelegde vergrijpboete een passende en geboden sanctie is voor het vergrijp dat is begaan.

De boete moet worden berekend over een lager bedrag dan het belastingbedrag waarop het vergrijp betrekking heeft indien aannemelijk is dat
de ten gevolge van het vergrijp aanvankelijk niet geheven belasting minder beloopt dan het belastingbedrag dat (met toepassing van art. 27e
Awr) bij het vaststellen van de navorderingsaanslag in aanmerking is genomen. In het licht van art 6 EVRM gewaarborgde recht op een fair proces
gaat het te ver om in het kader van de beoordeling van de vergrijpboete van de beboete te verlangen dat hij overtuigend aantoont (doet blijken)
dat de in aanmerking genomen boetegrondslag te hoog is. De omstandigheid dat bij de beoordeling van de vergrijpboete in eerste instantie
wordt uitgegaan van de met omkering van de bewijslast verschuldigde belasting komt immers neer op het hanteren van een veronderstelling
tav de boetegrondslag. Dit is niet ism het EVRM, mits het de beboete niet te zwaar wordt gemaakt die veronderstelling te weerleggen hetgeen
het geval zou zijn indien van hem wordt verlangd dat hij overtuigend aantoont dat de boetegrondslag te hoog is (EHRM, 23 juli 2002, nr. 36985/97,
Vastberga Taxi AB, BNB 2003/2, overwegingen 112-116).

Redenen tot matiging:
– wijziging financieel-economische situatie sedert het begaan van de beboetbare feiten (gestopt met de onderneming)
– het te wensen overlaten van de gezondheidstoestand, waardoor niet of minder gewerkt kan worden
– hetzelfde feitencomplex leidt tot cumulatie van boeten (in de ib en ob)