HR, 23 september 2011, nr. 1001841

(art. 67f Awr)

Een belastingplichtige zonder fiscale kennis die een deskundige adviseur heeft ingeschakeld, geen grove schuld kan worden verweten voor de
te lage afdracht van loonheffing.

 

Vaststaande feiten:
1. inhoudingsplichtige heeft vanaf aanvang boekenonderzoek tot datum rapport de gelegenheid gekregen om de ontbrekende identiteitsbewijzen aan te leveren.
2. desondanks zijn niet alle ontbrekende identiteitsbewijzen aangeleverd.
3. het gevolg is dat de inhouding van de verschuldigde loonheffing had dienen plaats te vinden tegen het zgn anoniementarief.
4. de last feiten en omstandigheden te stellen en bij betwisting door de inspecteur aannemelijk te maken die de conclusie rechtvaardigen dat de mogelijkheid van verhaal feitelijk bestond, rust op belanghebbende als inhoudingsplichtige.

Aantekeningen:
In HR, 1 december 2006, nr. 40518 en 40369, BNB 2007/151, V-N 2006/62,4, oordeelt de HR dat voor fiscale vergrijpboeten toerekening van opzet of grove schuld van anderen aan de belanghebbende is uitgesloten, aangezien een dergelijke toerekening in strijd is met art. 6, lid 2, EVRM.

In HR, 13 februari 2009, nr. 07/12891, BNB 2009/114, V-N 2009/9,7, oordeelt de HR dat als een belanghebbende zich laat bijstaan door een deskundige adviseur, de belanghebbende niet verplicht is om zich zelf in de fiscale regeing te verdiepen. Dat de belanghebbende al lange tijd en/of op grote schaal de regeling gebruikt, maakt dat niet anders. Het enkele feit dat de belanghebbende zich wel in de regeling heeft verdiept, brengt evenmin mee dat hij het werk van de adviseur op juistheid moet controleren.