Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat mevrouw X voldoende aannemelijk maakt dat de door haar verrichte werkzaamheden zien op de kernactiviteiten van de onderneming.
Datum: 11-08-2016 ECLI: ECLI:NL:RBNNE:2016:4191 Editie: 23 september Instantie:Rechtbank Noord-Nederland Rubriek: Inkomstenbelasting Uitgavenummer:V-N Vandaag 2016/1991 Wetsartikelen: Wet inkomstenbelasting 2001, 3.6 ,Wet inkomstenbelasting 2001, 3.76
Belanghebbende, mevrouw X, en haar echtgenoot exploiteren in vof-verband een garagebedrijf. De vof is opgericht in 2006. X heeft een winstaandeel van 40%. X werkte tot en met 2007 in loondienst en werkte daarnaast halve dagen mee in de onderneming. Vanaf 2008 werkt X volledig mee in de onderneming. In de onderneming zijn twee werknemers als monteur werkzaam. In geschil is of X recht heeft op de zelfstandigenaftrek en in het bijzonder of haar werkzaamheden hoofdzakelijk van ondersteunende aard zijn en of de vof ongebruikelijk is.
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat X voldoende aannemelijk maakt dat de door haar verrichte werkzaamheden zien op de kernactiviteiten van de onderneming. De echtgenoot houdt zich namelijk na een burn-out in 2006/2007 alleen nog maar bezig met de aan- en verkoop van auto’s en fungeert als technische vraagbaak voor de monteurs. Het feit dat X tijdens de volledige arbeidsongeschiktheid van haar echtgenoot de onderneming ruim een half jaar alleen en zelfstandig heeft gedreven, ondersteunt haar verklaring dat zij daadwerkelijk in staat en bekwaam is om de kernactiviteiten te verrichten. Het beroep van X is gegrond.
Aantekeningen:
10. Verder overweegt de rechtbank dat eiseres en haar echtgenoot ter zitting hebben verklaard dat eiseres nagenoeg alle voorkomende werkzaamheden in de onderneming verricht, mede omdat haar echtgenoot na een burn-out in 2006/2007 niet is teruggekeerd op zijn oude werkniveau, maar sindsdien op een lager niveau functioneert. De werkzaamheden van de echtgenoot zijn alleen nog gericht op de aan- en verkoop van auto’s en verder treedt hij op als vraagbaak voor de monteurs op technisch niveau, aldus de verklaring van eiseres en haar echtgenoot. Volgens de verklaring ter zitting betreffen de werkzaamheden van eiseres onder andere:
– het managen van de gehele onderneming;
– het plannen en het organiseren van de werkplaats;
– het beslissen over het personeelsbeleid;
– het beslissen over de investeringen;
– het onderhouden van de contacten met de leveranciers;
– het aansturen van de monteurs;
– het opstellen van offertes en het berekenen en overleggen met klanten over het meerwerk bij onderhoud en reparatie;
– het verkopen en inruilen van auto’s.
11. De rechtbank is gelet op de geloofwaardige verklaringen van eiseres en haar echtgenoot ter zitting, die door verweerder onvoldoende gemotiveerd zijn weersproken, van oordeel dat eiseres voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de door haar verrichte werkzaamheden zien op de kernactiviteiten van de onderneming (zie 8.) en niet slechts hoofdzakelijk van ondersteunende aard zijn. De rechtbank betrekt in haar oordeel dat bij het onderhoud of de reparaties geen sprake is van vaste tarieven en dat bij de verkoop en inruil van auto’s eiseres zelfstandig onderhandelt over de prijs. Dat zij bij inruil van duurdere auto’s overleg heeft met haar echtgenoot, doet daar niet aan af. Verder betrekt de rechtbank in haar oordeel dat eiseres onweersproken heeft verklaard dat zij tijdens de volledige arbeidsongeschiktheid van haar echtgenoot in 2006/2007 de onderneming ruim een half jaar alleen en zelfstandig heeft gedreven. Dit gegeven ondersteunt haar verklaring dat zij daadwerkelijk in staat en bekwaam is om de bij 10. genoemde werkzaamheden te verrichten.
12. Het vorenstaande leidt de rechtbank tot het oordeel dat de werkzaamheden die eiseres verricht ten behoeve van de onderneming van het samenwerkingsverband (de VOF) in aanmerking komen voor de beoordeling of zij voldoet aan het urencriterium zoals bepaald in artikel 3.6, eerste lid, van de Wet en komt zij in de onderhavige jaren in aanmerking voor de door haar geclaimde zelfstandigenaftrek en mkb-vrijstelling (2009). Gelet op dit oordeel van de rechtbank behoeft het overige geschilpunt geen bespreking meer.