De Hoge Raad komt terug op de uit 1927 stammende regel dat het faillissement van een firma automatisch ook het faillissement van de vennoten met zich brengt. De rechter dient zelfstandig te beoordelen of een vennoot, na het faillissement van de firma, ook failliet moet worden verklaard.
Datum: 06-02-2015 ECLI: ECLI:NL:HR:2015:251 Editie: 6 maart Instantie:Hoge Raad (Civiele kamer) Nummer: 14/03627 Rubriek: Fiscaal ondernemingsrechtUitgavenummer: V-N Vandaag 2015/448
Belanghebbende, X, is (mede)vennoot van de firma VDV Totaalbouw. Bepro bv dient een verzoek in om X en VDV failliet te verklaren. De civiele kamer van Rechtbank Oost-Brabant verklaart VDV vervolgens failliet. Bij afzonderlijk vonnis wordt X vervolgens, op dezelfde dag, ook failliet verklaard. De civiele kamer van Hof ‘s-Hertogenbosch oordeelt dat X terecht failliet is verklaard. Volgens het hof brengt het faillissement van VDV namelijk mee dat X ook in staat van faillissement verkeert. X stelt in cassatie dat deze, uit 1927 stammende regel, onjuist is. Volgens X leidt het faillissement van een firma niet (noodzakelijkerwijs) ook tot het faillissement van de vennoten.
De Hoge Raad komt terug op de uit 1927 stammende regel dat het faillissement van een firma automatisch ook het faillissement van de vennoten met zich brengt. De Hoge Raad overweegt hierbij dat de Faillissementswet slechts bepaalt dat de aangifte tot faillietverklaring van een firma ook de naam en de woonplaats van de vennoten moet inhouden. Hieruit kan volgens de Hoge Raad niet worden afgeleid dat het faillissement van een firma steeds en zonder meer het faillissement van de vennoten met zich brengt. Verder overweegt de Hoge Raad nog dat het faillissement van de vennoten over het algemeen onvermijdelijk zal zijn als een firma failliet wordt verklaard, maar dat dat niet noodzakelijkerwijs het geval hoeft te zijn. Ook merkt de Hoge Raad nog op dat een vennoot voldoende (privé)vermogen kan hebben om zowel de schuldeisers van de firma als zijn privéschuldeisers te voldoen. De Hoge Raad wijst er dan ook op dat een schuldeiser, als hij niet alleen het faillissement van de firma maar ook dat van de vennoten wil bewerkstelligen, daar expliciet om moet vragen. De rechter moet dan onderzoeken of ook ten aanzien van de vennoten afzonderlijk aan de voorwaarden voor faillietverklaring is voldaan. De Hoge Raad verijst de zaak vervolgens weer terug naar Hof ‘s-Hertogenbosch.