ECLI:NL:GHAMS:2012:BY2892
4.4.2. Partijen verschillen van mening over de vraag of de Berlingo door aard of inrichting (nagenoeg) uitsluitend geschikt is voor vervoer van goederen, in welk geval de forfaitaire bijtelling wegens privégebruik achterwege blijft.
4.4.3. Het gegeven dat in de bestuurderscabine van een bestelauto meer dan één stoel aanwezig is en in die cabine geen voorzieningen zijn aangebracht die zijn gericht op het vervoer van goederen, hoeft er op zichzelf niet aan in de weg te staan dat de bestelauto door aard of inrichting uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt is voor vervoer van goederen (vgl. Hoge Raad, 13 juli 2012, nr. 11/05016, LJN BX0920, HR 29 mei 2009, nr. 43.602, BNB 2009/217, LJN BB3475 en HR 18 september 2009, nr. 08/00707, BNB 2009/282, LJN BJ7918).
4.4.4. Belanghebbende heeft – met zijn verklaringen betreffende de bijrijdersstoel en met de ingebrachte foto’s van het interieur van de cabine van de Berlingo – niet doen blijken dat de bijrijdersstoel door vervuiling of anderszins niet of niet meer geschikt is om te worden gebruikt voor het vervoer van personen. Ook overigens is de Berlingo niet zodanig vervuild (of anderszins ongeschikt) dat personenvervoer daardoor wezenlijk wordt belemmerd.
4.4.5. De vraag of aan het criterium ‘dat de bestelauto door aard of inrichting (nagenoeg) uitsluitend geschikt is voor vervoer van goederen’ is voldaan, dient objectief te worden bepaald. Naar het oordeel van het Hof heeft de bijrijdersstoel niet (nagenoeg) uitsluitend een functie voor het vervoer van goederen. Weliswaar komt het voor – zoals belanghebbende ter zitting van het Hof verklaarde – dat bij ritten naar klanten een medewerker van belanghebbende op de bijrijdersstoel meerijdt om bij de klant werkzaamheden te gaan verrichten, doch dat betekent geenszins dat zulks nagenoeg uitsluitend gebeurt. Belanghebbende heeft met die verklaring ook niet doen blijken dat de bijrijder gewenst, laat staan noodzakelijk is voor het vervoer van ‘waardevolle gereedschappen en installatiemateriaal’(welke goederen in de laadruimte van de Berlingo liggen).
Functioneel bezien dient het meerijden van de bijrijder derhalve niet te worden toegerekend aan het vervoer van de gereedschappen en het installatiemateriaal. Alsdan is er geen sprake van een bestelauto die door aard of inrichting (nagenoeg) uitsluitend geschikt is voor vervoer van goederen.
Ook hetgeen overigens door belanghebbende naar voren is gebracht (waaronder de gevoeligheid voor inbraak als met de auto privé wordt gereden – wat overigens van dat argument zij leidt niet tot het oordeel dat de Berlingo (nagenoeg) uitsluitend geschikt is voor het vervoer van goederen.