Hoge Raad 5 december 2014, 14/00475, ECLI:NL:HR:2014:3511
Belanghebbende was werkzaam als statutair bestuurder van X bv. In 2005 en 2006 heeft hij gelden van X bv verduisterd. Belanghebbende is veroordeeld tot terugbetaling van € 1,8 miljoen aan X bv. De inspecteur heeft de aangifte 2005 gecorrigeerd met € 1.000.000 en de aangifte 2006 met € 800.000 ter zake van row als bedoeld in art. 3.90 Wet IB 2001, zulks naar het oordeel van Hof Den Bosch (NTFR 2014/915) terecht. Belanghebbende heeft gesteld dat hij de gelden heeft geleend en dat er een leningsovereenkomst is opgemaakt, maar daaraan kan volgens het hof geen reële betekenis worden toegekend.
De Hoge Raad heeft het ingestelde cassatieberoep ongegrond verklaard onder verwijzing naar art. 81 Wet RO.