HR, 17 juni 2005, nr. 40737, LJN AT7649, BNB 2005/305
Art. 6:9 Awb
3. Beoordeling van de klachten
3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
De termijn waarbinnen beroep bij het Hof kon worden ingesteld eindigde op vrijdag 24 mei 2002. Het poststempel op de enveloppe waarin het beroepschrift is verzonden vermeldt als datum (maandag) 27 mei 2002. Het beroepschrift is op 28 mei 2002 ingekomen ter griffie van het Hof.
3.2 Het Hof heeft geoordeeld dat de beroepstermijn is overschreden. Daartoe heeft het Hof redengevend geacht de datum van het poststempel.
3.3. De tegen dat oordeel gerichte klacht slaagt. De omstandigheid dat de afstempeling door TPG Post heeft plaatsgevonden op 27 mei 2002 sluit niet uit dat het beroepschrift niet later dan op vrijdagavond 24 mei 2002 – derhalve vóór het einde van de termijn – ter post is bezorgd. ’s Hofs oordeel is derhalve onbegrijpelijk. 3.4. Uit het hiervoor in 3.3 overwogene volgt dat de uitspraak van het Hof niet in stand kan blijven. Verwijzing moet volgen. De klachten behoeven voor het overige geen behandeling.