HR, 17 mei 2013, nr. 12/04980
Art. 9 en 67a AWR; art. 21 BBBB)
Hof Amsterdam hecht weinig belang aan de stelling van X bv dat zij een aanmaningsbrief niet heeft ontvangen. Het hof acht daarbij o.a. het betalingsgedrag van X bv van belang. De HR oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).
Feiten:
– over 2009 is geen tijdige VPB-aangifte ingediend.
– inspecteur legt daarom ambtshalve een aanslag met verzuimboete op.
– X bv bestrijdt dat zij een herinnering of een aanmaning heeft ontvangen.
Rechtbank:
– inspecteur heeft aannemelijk gemaakt dat de aanmaningsbrief per post is verzonden
– maar de stelling van X bv moet worden gevolgd dat zij de brief niet heeft ontvangen.
– de RB vernietigt de boete
Hof Amsterdam (MK III, 6 september 2012, nr. 11/00927)
– hetgeen X bv aanvoert is onvoldoende om redelijkerwijs te twijfelen aan de ontvangst of aanbieding van de aanmaningsbrief
– het Hof acht daarbij belang aan het betalingsgedrag van X bv en vraagt zich af of X bv haar gemachtigde wel tijdig op de hoogte heeft gesteld van de aanmaning. Aan X bv zijn namelijk over de periode 2008 – 2011 31 dwangbevelen betekend en in 2011 zijn twaalf aanmaningsbrieven LB verzonden, waarna even zo vele keren een boete is opgelegd.
– de inspecteur heeft de boete dan ook terecht opgelegd.