Rechtbank Gelderland beslist dat belastingadviseur X bewust geen of onjuiste belastingaangiften heeft gedaan. Gevolg omkering en verzwaring bewijslast.

Datum: 25-10-2016 ECLI: ECLI:NL:RBGEL:2016:5675 Editie: 31 oktober Instantie:Rechtbank Gelderland Nummer: AWB – 15 _ 3549ev Rubriek:Fiscaal bestuurs(proces)recht Uitgavenummer: V-N Vandaag 2016/2287 Wetsartikelen:Algemene wet bestuursrecht, 6:7 , Algemene wet inzake rijksbelastingen, 27e ,Algemene wet inzake rijksbelastingen, 67d ,Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundament

Belanghebbende, X, werkt als zelfstandig belastingadviseur. X heeft voor de jaren 2010 en 2012 aangifte voor de ib/pvv gedaan. Voor het jaar 2011 heeft hij geen aangifte gedaan. In februari 2013 is er een strafrechtelijk onderzoek gestart naar X. Het vermoede strafbare feit betreft het opzettelijk onjuist of onvolledig doen van belastingaangiften. In maart 2013 heeft de officier van justitie het vergaarde bewijsmateriaal aan de inspecteur ter beschikking gesteld. De inspecteur start vervolgens bij X een onderzoek naar de aanvaardbaarheid van de aangiften ib/pvv over de jaren 2010 tot en met 2012. Resultaat is de in geschil zijnde navorderingsaanslag ib/pvv 2010 en de aanslagen over de jaren 2011 en 2012 waartegen X in beroep komt.

Rechtbank Gelderland verklaart het beroepschrift voor het jaar 2011 vanwege termijnoverschrijding niet-ontvankelijk. Het standpunt van X dat de belastingaanslagen over de jaren 2010 en 2012 vernietigd moeten worden, omdat de uitspraken op bezwaar na afloop van de wettelijke termijn zijn gedaan ontbeert volgens de rechtbank een wettelijke grondslag. Zowel voor de jaren 2010 en 2012 wordt de bewijslast omgekeerd en verzwaard omdat aannemelijk is dat in het jaar 2010 een aanzienlijk bedrag aan belasting bewust niet is betaald en over het jaar 2012 geen aangifte is gedaan op grond van het onjuiste standpunt van X dat hij in Duitsland belastingplichtig was. De schatting voor het jaar 2010 wordt verminderd nu een aantal van 700 aangiften zonder beconnummer niet kan worden afgeleid uit het FIOD-onderzoek. De schatting voor het jaar 2012 is op andere gronden gebaseerd. In het licht van de feiten en aangevoerde stellingen is die schatting wel redelijk. De inspecteur heeft echter verzuimd de onjuiste berekening van de mkb-winstvrijstelling in de uitspraak op bezwaar mee te nemen. De beroepen zijn in die zin gegrond. De boetes bij de aanslagen ib/pvv 2010 en 2012 worden verminderd overeenkomstig de vermindering van de belastingaanslagen en verder ambtshalve gematigd in verband met overschrijding van de redelijke termijn.