ecli:NL:RBDHA:2013:15253

Inkomstenbelasting. Zelfstandig uitgeoefend beroep of dienstbetrekking.

1. Eiseres is vanaf maart 2009 en het gehele jaar 2010 als masseuse werkzaam geweest in een wellness centrum. Met het wellness centrum was eiseres overeengekomen dat zij aldaar haar werkzaamheden zou verrichten in de zelfstandige uitoefening van haar beroep tegen een vaste vergoeding per uur.
2. Daarnaast heeft zij in 2009 en 2010 enkele particuliere klanten bij haar thuis behandeld.
3. Eiseres vraagt een VAR-WUO aan die haar ook wordt verstrekt en in haar aangifte merkt zij de desbetreffende inkomsten aan als winst uit onderneming.
4. Tot de gedingstukken behoort een kopie van een schriftelijke overeenkomst tussen eiseres en E bv met het opschrift ‘Freelance overeenkomst’ (hierna: de Overeenkomst). In de preambule van de Overeenkomst, die is gedagtekend 28 februari 2009, is onder meer vermeld dat eiseres en E bv een overeenkomst van opdracht aangaan als bedoeld in artikel 7:400 van het Burgerlijk Wetboek. In de Overeenkomst is opgenomen dat eiseres de werkzaamheden zal verrichten in de zelfstandige uitoefening van haar beroep/bedrijf. Voorts is onder meer bepaald dat eiseres gehouden is de werkzaamheden persoonlijk te verrichten en niet in onderaanneming kan doen verrichten, dat zij gehouden is zich aan het bijgevoegde protocol te houden, zij recht heeft op loon indien en voor zover zij daadwerkelijk werkzaamheden heeft uitgevoerd, haar loon € 18,50 per uur exclusief omzetbelasting bedraagt en zij tot een jaar na beëindiging van de Overeenkomst geen contact mag hebben met en geen werkzaamheden mag verrichten voor personen die klanten of relaties van E bv zijn of zijn geweest. In het protocol staan richtlijnen met betrekking tot de gang van zaken op de massageafdeling bij E bv.

5. De afspraken met klanten werden gemaakt door de afdeling reserveringen van E bv. Vervolgens werden de afspraken ingepland bij eiseres op de dagen die zij bij E bv beschikbaar was. De klanten dienden zich vervolgens bij de receptie van E bv te melden. Eiseres heeft haar werkzaamheden verricht in de ruimten van E bv. Zij gebruikte daarvoor materialen en handdoeken die eigendom zijn van E bv. Deze ruimtes werden door meerdere masseurs/masseuses gebruikt. De prijzen van de massages en de soorten massages die werden uitgevoerd werden bepaald door E bv.
6. De betalingen door klanten werden gedaan bij de receptie van E bv. Eiseres heeft vervolgens één keer per maand een factuur uitgereikt aan E bv. Op de factuur heeft zij het aantal door haar gewerkte uren vermeld, het afgesproken bedrag per uur en het totaalbedrag van de factuur. De gefactureerde bedragen werden daarna door E bv per bank betaald aan eiseres.
7. Eiseres mocht bij E bv geen reclame maken voor haar eenmanszaak en mocht geen klanten werven voor haar eenmanszaak onder de klanten en E bv. Zij heeft haar werkzaamheden verricht onder de naam van E bv. Zij mocht zich niet laten vervangen door iemand anders tijdens haar afwezigheid. Bij afwezigheid werden de massages gedaan door iemand anders die werkzaam was bij E bv. Ziekmeldingen moesten worden gedaan op dezelfde werkdag vóór 9:00 uur. De eventuele klachten van de klanten werden behandeld door E bv in overleg met de masseurs/masseuses.
Na een boekenonderzoek komt verweerder echter tot de conclusie dat eiseres bij het wellness centrum in dienstbetrekking werkzaam was en merkt hij de inkomsten aan als loon uit dienstbetrekking. In geschil is of dit terecht is.

De rechtbank oordeelt dat eiseres bij haar aanvraag van de VAR-verklaring niet de juiste gegevens heeft verstrekt en verweerder daarom niet aan de VAR-verklaring is gebonden.

Vervolgens oordeelt de rechtbank op feitelijke gronden dat eiseres bij het wellness centrum in dienstbetrekking werkzaam was. Het beroep van eiseres op het gelijkheidsbeginsel wijst de rechtbank eveneens af. Beroep ongegrond.

Aantekeningen:

De overwegingen van de rechtbank over het inkomens- en debiteurenrisico vind ik helaas nogal zwak. De masseuse kreeg niet betaald als ze geen werk had en dat lijkt me een inkomensrisico, zeker ten opzichte van een dienstbetrekking. En de masseuse liep weliswaar geen risico voor het niet-betalen door cliënten, maar wel voor niet-betaling door het wellnesscentrum, dat heel goed failliet zou kunnen gaan; daarvan zijn voorbeelden genoeg in Nederland. Eigenlijk is het debiteurenrisico bij één opdrachtgever zelfs een stuk groter dan bij verschillende individuele cliënten.
Een VAR-wuo biedt dus nog geen garantie voor de latere beoordeling van de IB-aangifte. Daarbij speelt de vergelijking tussen de antwoorden op het aanvraagformulier voor de VAR-wuo en de werkelijke situatie een belangrijke rol, zoals ook bleek bij de uitspraken Hof Den Bosch 29 december 2011, NTFR 2012/912 (over een zelfstandige procesmanager) en Hof Arnhem 10 juli 2012, NTFR 2012/2109 (over een interim-manager).
Deze zaak is natuurlijk niets nieuws, maar lijkt mij wel van toepassing op veel zzp’ers die één grote opdrachtgever hebben en daarmee grote fiscale risico’s lopen.