Hof Amsterdam, MK III, 2 mei 2013, nr. 11/00134

(Art. 53 AWR)

De bevoegdheid van de inspecteur bij derden informatie op te vragen is niet beperkt tot gevallen waarin die informatie niet bij de belastingplichtige zelf kan worden opgevraagd.

3.1. In hoger beroep is (nog) in geschil of:

– a….

– b. door derden aan de inspecteur op diens verzoek verstrekte informatie over belanghebbende onrechtmatig is verkregen nu belanghebbende niet van dit informatieverzoek op de hoogte is gesteld en de desbetreffende informatie ook bij belanghebbende had kunnen worden opgevraagd.

– c. ……

– d. …….

– e. …..

4.2.1. Met betrekking tot het onder 3.1(b) omschreven geschilpunt heeft de rechtbank in de uitspraak het volgende overwogen:

4.4.3. Voorts heeft eiseres gesteld dat de door haar zorgverzekeraar verstrekte, hiervoor onder 2.3.3 weergegeven schriftelijke informatie zonder haar medeweten door verweerder is opgevraagd om die reden als onrechtmatig verkregen bewijs moet worden aangemerkt. Deze grief faalt. Verweerder is immers op grond van artikel 47 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen bevoegd om dergelijke informatie bij derden op te vragen, zodat geen sprake is van onrechtmatigheid jegens eiseres.

4.2.2. Het Hof acht dit oordeel juist, zij het dat de aan de inspecteur geboden mogelijkheid om – ook gedurende de procedure bij de rechtbank – bij derden informatie op te vragen is opgenomen in artikel 53 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR).

4.2.3. Voor de kennelijke stelling van belanghebbende dat het opvragen van informatie bij derden de verplichting doet ontstaan daarvan mededeling te doen aan degene over wie de informatie wordt opgevraagd is noch in de regelgeving noch in de jurisprudentie enige steun te vinden, behoudens de – zich hier niet voordoende – situatie waarop het bepaalde in artikel 48 AWR ziet (uitlevering van gegevensdragers). De bevoegdheid bij derden informatie op te vragen is – anders dan belanghebbende stelt – niet beperkt tot gevallen waarin die informatie niet bij de belastingplichtige zelf kan worden opgevraagd. Het Hof acht overigens aannemelijk dat – zoals de inspecteur ter zitting heeft gesteld – het voor de inspecteur efficiënter is over deze betalingen rechtstreeks bij de verzekeringsmaatschappij navraag te doen.

Aantekeningen:

Een beperking voor het stellen van vragen door de inspecteur kan wel liggen in de sfeer van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Gedacht kan worden aan het evenredigheidsbeginsel. Art. 5:13 Awb luidt: een toezichthouder maakt van zijn bevoegdheid slechts gebruik voor zover dat redelijkerwijs voor vervulling van zijn taak nodig is. De awb-wetgever heeft in de parlementaire stukken bij dit artikel gesteld, dat de toezichthouder zijn bevoegdheid op de voor de burger minst belastende wijze dient uit te oefenen.