Rechtbank Zeeland- West-Brabant, AWB 11/5493, 28 maart 2013

(Art. 3:41 Awb en 6:7 Awb)

Het aanslagbiljet is naar de voormalige gemachtigde gestuurd en niet naar bh. Hoofdregel voor het verzenden van belastingaanslagen is, dat deze worden verzonden naar het adres van de belastingschuldige. Voor verzending naar een ander adres is slechts aanleiding indien de bekendmaking niet kan geschieden aan het adres van de belastingplichtige of indien de belastingplichtige daartoe een machtiging heeft afgegeven. Niet is gebleken dat één van vorengenoemde uitzonderingen zich heeft voorgedaan. De aanslag is niet op de juiste wijze bekendgemaakt en de bezwaartermijn gaat dan lopen zodra belanghebbende (een kopie van) de aanslag heeft ontvangen. Het bezwaar is ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank wijst de zaak terug naar de inspecteur.

r.o 2.12: Hoofdregel voor het verzenden van belastingaanslagen is, dat deze worden verzonden naar het adres van de belastingschuldige (artikel 3:41, eerste lid, Awb). Voor verzending naar een ander adres is slechts aanleiding indien (a) de bekendmaking niet kan geschieden aan het adres van de belastingplichtige (artikel 3:41, tweede lid, Awb) of (b) indien de belastingplichtige daartoe een machtiging heeft afgegeven. Niet is gebleken dat één van vorengenoemde uitzonderingen zich heeft voorgedaan. Het feit dat het adres van [B] in het systeem van de belastingdienst is vermeld als “verplicht toezendadres” is onvoldoende bewijs voor het bestaan van een zodanige machtiging. Het voorgaande klemt te meer nu niet alleen sprake is van een navorderingsaanslag, maar tevens van een beschikking waarbij aan belanghebbende een vergrijpboete is opgelegd. Nu sprake is van een strafrechtelijke sanctie brengt artikel 6 EVRM mee dat degene aan wie die sanctie is opgelegd hiervan in beginsel zelf op de hoogte wordt gesteld. Dit brengt mee dat het biljet waarop de navorderingsaanslag en vergrijpboete zijn verenigd ten onrechte niet (ook) aan belanghebbende zelf is gezonden. De bezwaartermijn is dan pas gaan lopen nadat belanghebbende (een kopie van) het aanslagbiljet had ontvangen. Niet aannemelijk is geworden dat dit moment is gelegen vóór 13 augustus 2011. Het bezwaar is dan tijdig.