HR, 20 februari 2009, nr. 0800928

(art 27e en 52 Awr)

 

Vaststaande feiten:
-houden van voorraden van geestverruimende middelen is illegaal, hierdoor zijn/worden geen inkoopdocumenten verstrekt
-binnenkomende vorraad geboekt ahv aantekeningen en die worden op een later tijdstip verwerkt in de bekende Excel-bestanden
De interne aantekeningen zijn daarna vernietigd, omdat die dan zijn vervangen door electronische verwerking
– in voorraadaaministratie is per dag en per soort zichtbaar beginvoorraad, inkopen en eindvoorraad, zowel in kwantiteit
als in bedrag. Ook het afval vrijgekomen bij de verwerking wordt afzonderlijk geregistreerd.

Verwerping kasadministratie:
– geen betrouwbare inkoopadministratie
– per dag wordt de theoretische bepaalde brutowinst opgenomen. Het kasboek geeft geen getrouw beeld van de werkelijkheid
– de in de administratie voorkomende inkopen softdrugs zijn theoretisch bepaald
– de vorraad softdrugs wordt niet voor het juiste bedrag op de balans opgenomen
– het brutowinstpercentage wijkt af van wat als gebruikelijk wordt gehanteerd in deze branche.
– de onderneming heeft niet voldaan aan de bewaarplicht. De volgende onderdelen zijn niet bewaard:
– de primaire bescheiden (de dagelijkse aantekeningen) betreffende de verkopen van de joints

Rechtbank:
– gelet op het vervolgingsbeleid tav de inkoop van softdrugs bij de groothandel
en het gegeven dat tzv de inkoop van softdrugs door de groothandel geen facturen pleegt uit te reiken, noopt het ontbreken van
inkoopfacturen van softdrugs op zichzelf beschouwd niet tot de gevolgtrekking dat niet aan de eisen van art 52 Awr
wordt voldaan.
– op controleerbare wijze dient te worden vastgelegd wanneer softdrugs zijn verkocht onder vermelding van soort en hoeveelheid.
Voor de inkoop van softdrugs geldt dat vastgesteld dient te worden wanneer deze goederen zijn ingekocht, in welke hoeveelheden
en tegen welke inkoopprijs. En kas- en voorraadadministratie dienen hierop aan te sluiten.
– doordat de gegevens van de primaire vastlegging zijn weggegooid, zijn de voor de heffing van belang zijnde gegevens niet bewaard
(art 52 Awr)
*ter onderbouwing van de gebruikelijkheid van een brutowinstpercentage van 100 heeft de inspecteur een aantal geanonimiseerde passages
overgelegd van winst- en verliesrekeningen van coffeeshops die in de omgeving van eiseres zijn gevestigd en die evenals eiseres zelf softdrugs
inkopen en deze verwerken totvoor de verkoop bestemde producten. Voorts heeft de inspecteur diverse geanonimiseerde verslagen ingebracht
van bij coffeeshops afgelegde bedrijfsbezoeken.Volgens deze door de verweerder overgelegde stukken worden in de branche
brutowinstpercentages op de inkopen van softdrugs behaald die varieren. van 93% tot 233%

Hof:
– het kassaldo op de balans is een theoretisch bepaald kassaldo en is afgeleid uit de inkoopadministratie.
– dagelijks wordt de behaalde brutowinst softdrugs in het kasboek opgenomen.
– de inkopen vinden niet dagelijks plaats. De inkopen worden per kas betaald, het bedrag van de inkopen wordt echter niet in het
kasboek vermeld.
– het excelbestand is niet betrouwbaar, daar de volgende tekortkomingen zijn geconstateerd:
– de inkopen inzake de benodigde softdrugs zijn grotendeels niet vermeld in het excelbestand
– in het kasboek wordt de brutowinst per dag opgenomen. Er wordt niet vastgelegd in het kasboek wanneer de werkelijke
inkopen softdrugsplaatsvinden.
– wat betreft inkoopfacturen heeft de HR 27 september 2002, nr. 36676, BNB 2003/13: geen facturen vereist.
– gelet op het vervolgingsbeleid tav de inkoop van softdrugs bij de groothandel
en het gegeven dat tzv de inkoop van softdrugs door de groothandel geen facturen pleegt uit te reiken, is het ontbreken van
inkoopfacturen van softdrugs op zichzelf beschouwd niet noopt tot de gevolgtrekking dat niet aan de eisen van art 52 Awr
wordt voldaan.
– op controleerbare wijze dient te worden vastgelegd wanneer softdrugs zijn verkocht onder vermelding van soort
en hoeveelheid. Voor de inkoop van softdrugs geldt dat vastgesteld dient te worden wanneer deze goederen zijn ingekocht,
in welke hoeveelheden en tegen welke inkoopprijs. En kas- en voorraadadministratie dienen hierop aan te sluiten.
– doordat de gegevens van de primaire vastlegging zijn weggegooid, zijn de voor de heffing van belang zijnde gegevens niet
bewaard (art 52 Awr)
– omdat de omstandigheid dat tijdens de bedrijfsbezoeken controlehandelingen (mogelijk) zijn nagelaten, onverlet laat dat
ogv hetgeen hierbovenis omschreven niet aande de administratie- en bewaarplicht is voldaan.
– de inspecteur heeft zijn schatting voldoende onderbouwd. Deze heeft zich in redelijkheid kunnen baseren op gegevens
betreffende het brutowinstpercentage van met de onderneming van belanghevvebde voldoende vergelijkbare coffeshops.
Het Hof heeft hierbij in aanmerking genomen dat het weliswaar gaat om volledig geanonimiseerde gegevens, doch dat de
locaties, omzet, kosten en enige andere financiele gegevensvan die andere coffeeshops wel door de inspecteur gegeven
zijn en dat de juistheid van die gegevens door belanghebbende niet wordt betwist.
– belanghebbende heeft aangegeven dat die andere coffeeshops bekend te zijn en dat zij als enig relevant verschil heeft
aangevoerd dat haar omzet in relatieve termen aanzienlijk hoger ligt. Die enekele omstandigheid maakt naar het oordeel
van het Hof die andere coffeeshops echter niet onvoldoende vergelijkbaar met belanghebbende en houdt derhalve niet in
dat de inspecteur onredelijk zou handelen door bij de gedane schatting onredelijk is danwel ism enig beginsel van abbb
zou zijn.
– vastgestelde gebreken zijn aanbelanghebbende te wijten en is op die grond sprake van het willens en wetens aanvaarden
van de aanmerkelijke kans dat onjuist aangifte werd gedaan. Op deze grond acht het Hof een boete van 50% passend
en geboden.

Hoge Raad:
– het Hof heeft ten onrechte geen blijk gegeven in aanmerking te hebben genomen de omstandigheid dat de hoogte van de
verschuldigde belasting is komen vast te staan met toepassing van de omkering van de bewijslast
(HR 18 januari 2008, nr 41832, BNB 2008/165).

*BNB 2008/165: de HR overweegt dat uit de wetsgeschiedenis van de bepaling inzake de omkering en de verzwaring van de bewijslast volgt dat
de feitelijk geheven belasting deverschuldigde belasting is, ook als de hoogte daarvan is komen vast te staan met omkering en verzwaring van de
bewijslast. De uitsluiting van de omkering en verzwaring van de bewijslast bij boeten heeft uitsluitend het gevolg dat op de inspecteur de
bewijslast blijft rusten dat de belastingplichtige 1) opzettelijk of met grove schuld 2) een van de in art 67d t/m 67f Awr opgesomde vergrijpen
heeft begaan. De rechter moet beoordelen of de opgelegde vergrijpboete passend en geboden is, vanwege de omkering van de bewijslast. Aan
dit oordeel komt de rechter pas toe, nadat hij heeft vastgesteld dat de inspecteur de vergrijpboete, gelet op de wet (art 67d, e en f Awr), het
beleid (bbbb) en de abbb (mn het evenredigheidsbeginsel) heeft kunnen opleggen.