Hof ‘s-Hertogenbosch beslist dat de inspecteur, ondanks dat niet alle aangiftebiljetten zijn overgelegd, aannemelijk heeft gemaakt dat X de rente en het vermogen van een KBL-rekening niet heeft aangegeven. De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).

Datum: 15-01-2016 ECLI: ECLI:NL:HR:2016:26 Editie: 28 januari Instantie: Hoge RaadRubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht Wetsartikelen: Algemene wet bestuursrecht, 8:42 ,Algemene wet bestuursrecht, 8:73 , Algemene wet inzake rijksbelastingen, 16 ,Algemene wet inzake rijksbelastingen, 67e ,Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundament

X hield in de jaren 1990 tot en met 2000 een bankrekening aan bij de Kredietbank Luxemburg (hierna: KBL). In het kader van het zogenaamde rekeningenproject is X op basis van een microfiche als zodanig geïdentificeerd. De inspecteur legt X over de periode 1990 tot en met 2000 de in geschil zijnde (navorderings)aanslagen ib/pvv en vb op met vergrijpboeten. In de bezwaarfase worden de boeten verminderd met 20%. De (navorderings)aanslagen worden gehandhaafd. X komt in beroep. Volgens Rechtbank Zeeland-West-Brabant is het beroep alleen gegrond wat betreft de navorderingsaanslag ib/pvv over het jaar 1995. Deze wordt vernietigd. Voor het overige worden de (navorderings)aanslagen gehandhaafd. X komt in hoger beroep.

Hof ‘s-Hertogenbosch (MK I, 4 december 2014, 13/01176 t/m 13/01196, V-N Vandaag 2014/2658) is van mening dat de microfiches die de inspecteur heeft ontvangen, op rechtmatige wijze zijn verkregen. Volgens het hof heeft de inspecteur niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd, omdat hij niet alle aangiftebiljetten heeft overgelegd. De inspecteur kan evenwel, gelet op de vrije bewijsleer, niet alleen door het overleggen van de aangiftebiljetten, maar ook op andere wijze aannemelijk maken dat X de rente en het vermogen ter zake van de rekening bij KBL niet heeft aangegeven. De inspecteur is in de bewijslast geslaagd en de belastingaanslagen blijven in stand. Het hof vindt de boeten van 50% passend en ook geboden sancties voor de begane vergrijpen. Wat betreft het hoger beroep betreffende de aanslag over het jaar 1995 is het niet-ontvankelijk. Het hoger beroep betreffende de aanslagen over de overige jaren is ongegrond.

De Hoge Raad oordeelt dat de middelen of klachten niet tot cassatie kunnen leiden (art. 81 Wet RO).