Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt na verwijzing door de Hoge Raad dat beperkte kennisneming van de klikbrief en de daarbij behorende envelop niet gerechtvaardigd is en wijst het daartoe strekkende verzoek van de inspecteur af.

Datum: 09-12-2014 ECLI: ECLI:NL:GHARL:2014:9540

De heer X handelt in auto’s en repareert deze ook. Tijdens een boekenonderzoek ontvangt de inspecteur een anonieme klikbrief. X is inmiddels onherroepelijk strafrechtelijk veroordeeld wegens gewoontewitwassen. In geschil zijn diverse IB-(navorderings)aanslagen, naheffingsaanslagen omzetbelasting, alsmede de vergrijpboetes. Volgens Hof ‘s-Hertogenbosch hoeft de inspecteur de klikbrief niet over te leggen. De inspecteur stelt met succes dat de brief niet de aanleiding was voor het instellen van het boekenonderzoek, noch daarmee verband houdt, en dat de brief niet van invloed was op de correcties en de boetes. De Hoge Raad (15 november 2013, nr. 12/00606, V-N 2013/57.5) oordeelt echter dat het hof zonder kennisneming van de inhoud van de brief niet kon beoordelen of de inhoud voor de besluitvorming in de zaak van belang is geweest. Als voldoende gemotiveerd is gesteld dat de brief van enig belang kan zijn (geweest) voor de besluitvorming, dan moet de inspecteur de brief in principe overleggen. Volgt verwijzing. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt als geheimhoudingskamer bij wijze van tussenuitspraak dat beperkte kennisneming van de klikbrief en de daarbij behorende envelop niet gerechtvaardigd is en wijst het daartoe strekkende verzoek van de inspecteur af. De inspecteur stelt vergeefs dat de (anonieme) schrijver heeft verzocht de brief vertrouwelijk te behandelen en niets van de inhoud bekend te maken. Evenmin doet daaraan af dat de Belastingdienst mogelijk belang heeft bij het inzenden van klikbrieven en dat het inzenden daarvan, als de gevraagde geheimhouding niet kan worden gewaarborgd, zal afnemen. Daarbij verdient opmerking dat steeds in het individuele geval kan worden getoetst of beperkte kennisneming van een klikbrief is gerechtvaardigd. Het feit dat X criminele connecties zou hebben, zodat de schrijver mogelijk gevaar loopt, wordt ook niet voldoende zwaarwegend geacht. De brief bevat deels informatie over X die geacht kan worden algemeen bekend te zijn en deels informatie die het plaatselijke geruchtencircuit niet overstijgt. Het is dan ook niet aannemelijk dat met een redelijke mate van waarschijnlijkheid de identiteit van de schrijver uit de inhoud van de brief is op te maken. Het geding wordt geschorst en de inspecteur wordt verzocht de klikbrief en de envelop integraal als op de zaak betrekking hebbende stukken en dus als stukken van het geding over te leggen.