Hof Amsterdam, 13 juni 2013, nr. 12/00356

Art. 3.34 Wet IB2001 en art. 8 Wet Vpb

De in artikel 3.34 IB bedoelde willekeurige afschrijving op de boekwaarde van een daarvoor in aanmerking komend bedrijfsmiddel kan niet in enig jaar desgevraagd ook tot een negatief bedrag worden toegepast. Het begrip afschrijving zoals in de wet en het spraakgebruik wordt gehanteerd, sluit naar zijn aard een bijschrijving op de boekwaarde uit.

Het standpunt van eiseres houdt in dat een in een bepaald jaar toegepaste willekeurige afschrijving op een bedrijfsmiddel in een later jaar kan worden teruggenomen in de vorm van een negatieve willekeurige afschrijving (om daarna weer willekeurig op het bedrijfsmiddel te kunnen afschrijven).

4.4.De rechtbank volgt het standpunt van eiseres niet. Anders dan zij betoogt, voorziet de faciliteit van de willekeurige afschrijving in de mogelijkheid om ofwel vervroegd, ofwel vertraagd af te schrijven op daartoe aangewezen bedrijfsmiddelen. Vervroegd of vertraagd afschrijven betekent dat de mogelijkheid bestaat om in een bepaald jaar een hogere of lagere afschrijving in aanmerking te nemen dan mogelijk is op grond van de regels van goed koopmansgebruik en overige bepalingen zoals artikel 3.30 van de Wet IB 2001, zoals die gelden ten aanzien van de ‘normale’ afschrijving. Het woord “willekeurig” in artikel 3.34 Wet IB 2001 kan, anders gezegd, niet algebraïsch worden uitgelegd in die zin dat een eenmaal in aanmerking genomen afschrijving later ongedaan kan worden gemaakt door op het desbetreffende bedrijfsmiddel negatief af te schrijven en dus op te waarderen. De andersluidende opvatting van eiseres vindt geen steun in de tekst of het systeem van de Wet IB 2001, noch in de wetsgeschiedenis.
4.5.

Voor zover eiseres zich beroept op het (inmiddels vervallen) besluit van de staatssecretaris van Financiën van 5 september 2003, nr. CPP 2003/2106, V-N 2003/46.8, heeft het volgende te gelden. In dit besluit is onder meer opgemerkt:

“Bij willekeurig afschrijven is een ondernemer niet gebonden aan een afschrijvingssysteem zoals dat uit goedkoopmansgebruik zou volgen. Belastingplichtige is vrij om het afschrijvingspotentieel op de door hem gewenste (“willekeurige”) wijze over de gebruiksduur van het bedrijfsmiddel te verdelen. Willekeurig afschrijven houdt – anders dan destijds bij de vervroegde afschrijving het geval was – weliswaar in dat ook vertraagd kan worden afgeschreven, maar afschrijven langer dan de werkelijke economische levensduur is niet toegestaan.”

Anders dan eiseres betoogt, volgt hieruit evenmin dat het zou zijn toegestaan om een in een eerder jaar toegepaste willekeurige afschrijving terug te nemen, maar enkel dat het afschrijvingssysteem zoals dat uit goed koopmansgebruik zou volgen, voor wat betreft het moment waarop wordt afgeschreven – binnen de daarvoor gegeven afschrijvingsduur – wordt losgelaten.

4.6.Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.”