Hof Den Bosch 20 november 2013, 12/00140, ECLI:NL:GHSHE:2013:5905, MK, Uitspraak Hof

Artikel 8:115, Awb

Samenvatting

Belanghebbende is bij beschikking aansprakelijk gesteld voor onbetaald gebleven belastingschulden. Gelet op het feit dat de rechtbank niet over alle op de zaak betrekking hebbende stukken beschikte en om die reden niet aan een volledige beoordeling van het materiële geschil kon toekomen, hetgeen een ongewenst verlies van een feitelijke instantie tot gevolg heeft, wijst het hof de zaak terug naar de rechtbank.

Commentaar
In deze uitspraak betreffende een aansprakelijkstelling eist belanghebbende uitsluitend terugwijzing van de zaak naar de Belastingdienst of naar de rechtbank. De reden van dit verzoek is dat, in weerwil van de door de rechtbank vastgestelde feiten, belanghebbende geen inzage heeft gekregen in het volledige FIOD-dossier betreffende de procedure van debelastingplichtige voor wiens schulden belanghebbende aansprakelijk wordt gesteld. Daarmee heeft de ontvanger art. 7:4 Awb voor de bezwaarfase en art. 8:42 Awb voor de beroepsfase geschonden. Dat wil zeggen dat de ontvanger in strijd met de wettelijke verplichting daartoe, niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken heeft overgelegd. Deze uitsluitende eis tot terugwijzing is enigszins opmerkelijk. In veel gevallen waarin een formeel element in de eerdere fase wordt geschonden, wordt dit in een latere procedure aangevoerd. Veelal wordt daaraan vanwege de proceseconomie echter niet de eis van terugwijzing verbonden. Terugwijzing levert in veel gevallen namelijk onnodige vertraging op, omdat herstel van een formele handeling niet leidt tot een materieel andere uitkomst. Dat belanghebbende hier alleen vraagt om terugwijzing zal te maken hebben met de aard van de zaak, namelijk dat het gaat om stukken uit een strafprocedure van een andere belastingplichtige voor wiens niet-betaalde belasting belanghebbende aansprakelijk wordt gesteld.

Het hof oordeelt dat de rechtbank inderdaad uitspraak heeft gedaan zonder dat deze over alle op de zaak betrekking hebbende stukken beschikte. Op verzoek van het hof heeft de ontvanger na de eerste zitting het desbetreffende dossier alsnog (per cd-rom) aan het hof verstrekt. Op de tweede zitting heeft de ontvanger gesteld dat terugwijzing naar hem niet zinvol is, omdat dit niet zal leiden tot een andere beslissing. Dit geldt naar zijn overtuiging ook voor het oordeel van de rechtbank. Deze stellingname is voor het hof aanleiding om niet over te gaan tot terugwijzing naar de ontvanger. Met gebruikmaking van art. 8:115, onderdeel b, Awb, dat om andere redenen dan onbevoegdheid van de rechtbank of niet-ontvankelijkheid van het beroep terugwijzing toestaat, wordt de zaak ter behandeling teruggewezen naar de rechtbank. Het feit dat de rechtbank niet over alle op de zaak betrekking hebbende stukken beschikte, levert naar het oordeel van het hof een ongewenst verlies van een feitelijke instantie op. Doordat belanghebbende recht heeft op een feitelijke beoordeling in twee instanties, is hij daardoor in zijn processuele belangen geschaad.
Het betoog van belanghebbende dat de vorm waarin de stukken alsnog aan het hof zijn aangeleverd – namelijk per cd-rom – niet geoorloofd zou zijn, vangt bot. Dit is naar mijn idee geheel terecht. De vorm waarin de stukken alsnog worden aangeleverd maakt immers niet uit, zeker als de stukken hierdoor gezien hun omvang beter toegankelijk worden gemaakt.
Deze zaak laat zich in eerste instantie aanzien als een schending van een elementair recht van belanghebbende op bekendheid met alle relevante feiten en omstandigheden. Toch vraag ik mij door deze laatste stelling af of de gevraagde, op de zaak betrekking hebbende stukken wel ter zake doende zijn. Maar goed, wat belanghebbende beweegt tot deze proceshouding laat zich voor de toeschouwer alleen maar raden.