1. indien een door de belastingplichtige ingediend bezwaarschrift ontvankelijk is, vindt op grondslag daarvan een heroverweging van het bestreden besluit plaats. Echter, deze heroverweging laat blijkens de te bespreken jurisprudentie ook ruimte voor interne compensatie.
2. interne compensatie = ‘dat het de inspecteur vrijstaat, indien tegen een aanslag bezwaar wordt gemaakt, ook in het geding voor het Hof, de elementen van de aanslag te veranderen, met gebruikmaking van de hem ten dienste staande gegevens, met deze beperking slechts, dat de aanslag niet mag worden vastgesteld op een hoger bedrag dan het oorspronkelijke (HR 17 mei 1961, nr. 14.549, BNB 1961/197. Tevens HR 3 januari 1979, nr. 19.041, BNB 1979/98).
3. interne compensatie kan zich zowel in bezwaar- als in beroepsfase voordoen (HR 25 juni 2004, nr. 38.997, BNB 2004/343, HR 24 januari 2003, nr. 36.247, BNB 2003/172 . HR 13 augustus 2010, nr. 08/03782 = in hoger beroep kan naast de inspecteur ook de belastingplichtige een beroep doen op interne compensatie).
4. het leerstuk van de interne compensatie heeft gestalte gekregen in de jurisprudentie.
5. een gegrond bezwaar leidt verlaging van de aanslag. De inspecteur kan echter bij de behandeling van het bezwaar en/of beroep op een vergissing ten nadele van de fiscus stuiten. In een dergelijk geval kan met een beroep op de interne compensatie deze vergissing hersteld worden.. De beperking van de toepassing is dat de aanslag niet mag worden verhoogd (tov de oorspronkelijke aanslag). Een hogere heffing kan alleen door navordering worden bereikt. Met het belastingbedrag wordt het nettobedrag bedoeld. Dit is het bedrag dat overblijft na verrekening van de voorlopige aanslag en voorheffingen (HR 21 juni 1978,, nr. 18.880, BNB 1978/228 en HR 3 januari 1979, nr. 19.041, BNB 1979/98)
6. de inspecteur moet ondubbelzinnig en uitdrukkelijk een beroep doen op de interne compensatie. Interne compensatie mag niet ambtshalve door de rechter worden toegepast (HR 2 juni 2006, nr. 41.392, BNB 2006/337).
7. interne compensatie is mogelijk bij een besluit over een ambtshalve vermindering of teruggaaf (HR 14 april 2006, nr. 40.386, BNB 2006/301, r.o. 3.4).
8. interne compensatie is mogelijk bij zowel aanslagbelastingen als bij aangiftebelastingen, zelfs als deze compensatie over verschillende jaren wordt toegepast (HR 21 april 1999, nr. 33.439, BNB 1999/233).
9. bij interne compensatie gaat het om de compensatie binnen 1 belastingsoort. Compensatie tussen het component IB en pvv is derhalve niet mogelijk, ook al worden beiden middels 1 aanslag geheven(HR 22 november 2000, nr. 36.060, BNB 2001/32 en HR 15 december 2006, nr 40.333, NJB 2007/391 en BNB 2007/133).
10. de interne compensatie werkt niet door naar de boetegrondslag, waardoor de boete wel word verminderd (HR 13 mei 2011, nr. 10/01298, NTFR 2011/2186). Het opleggen van een boete valt onder art. 6 EVRM en moet dus zijn omkleed met de waarborgen van een fair trial. De inspecteur moet daarom uiterlijk bij het opleggen van de boete de gronden voor de boeteoplegging bekendmaken.
11. de verhouding tussen interne compensatie en navordering: uit her arrest van 9 december 1998, nr. 33.370, BNB 1999/68 blijkt dat interne compensatie ook mogelijk is als niet nagevorderd kan worden. Bij navordering is een nieuw feit vereist en bij interne compensatie niet. Dat toch kan worden gecorrigeerd via het leerstuk van de interne compensatie is geen nadeel voor de belastingplichtige daar de totale aanslag niet verhoogd wordt.
12. op grond van HR 19 juni 1931, B 4995 is de inspecteur verplicht interne compensatie toe te passen als hij tijdens de behandeling van een bezwaarschrift achter een nieuw feit komt. Als hij dit niet doet, begaat hij een ambtelijk verzuim. In dat geval vervalt zijn bevoegdheid tot navorderen. Navordering is dan alleen mogelijk tav een belastingplichtige die te kwader trouw is. Wat de navordering bij kenbare fouten betreft geldt het volgende: indien tijdens de bezwaarfase geen gebruik is gemaakt van de interne compensatie ter zake van een kenbare fout, verhinderen de beginselen van behoorlijk bestuur en meer in het bijzonder het zorgvuldigheidsbeginsel navordering.
13. de verhouding tussen interne compensatie en art. 7:11 (heroverweging besluit) en 8:69 Awb (grondslag uitspraak): de leer van de interne compensatie is ontwikkeld voor de invoering van de artt. 7:11 en 8:69. Beide bepalingen komen er op neer dat onderdelen die apart kunnen worden gezien van de onderdelen waartegen bezwaar is gemaakt respectievelijk beroep is gemaakt buiten beschouwing moeten blijven.
14. ultra petita verbod: verbod op het buiten de rechtsstrijd treden. er mogen geen onderdelen bij de rechtsstrijd worden betrokken waartegen geen bezwaar/beroep is gemaakt.
15. reformatio in peius: ‘de woorden “op de grondslag daarvan” geven aan dat het bestuursorgaan in beginsel alleen de in het bezwaarschrift aan de orde gestelde onderdelen van het bestreden besluit mag heroverwegen en die heroverweging met name niet mag gebruiken om een verslechtering van de positie van de indienener van het bezwaarschrift te bereiken die zonder de bezwaarschriftprocedure niet mogelijk zou zijn.
16 daar door interne compensatie geen verhoging van de aanslag kan plaatsvinden vindt geen nadeel plaats voor de belastingplichtige. Dus beide verboden gaan toch niet op.
17. vertrouwensbeginsel versus leer van de interne compensatie: HR 30 maart 2007, nr. 42.882, BNB 2007/184: indien tijdens bijvoorbeeld de aanslagregeling een bewuste standpunt inneemt, dan kan in de bezwaarfase de leer van de interne compensatie niet worden toegepast.