Rechtbank Gelderland oordeelt dat het verzoek om btw-teruggaaf te laat is ingediend en dan ook niet-ontvankelijk is. X heeft geen recht op de btw-teruggaaf.

Datum: 10-11-2016 ECLI: ECLI:NL:RBGEL:2016:5934 Editie: 15 november Instantie:Rechtbank Gelderland Nummer: AWB – 16 _ 556 Rubriek: OmzetbelastingUitgavenummer: V-N Vandaag 2016/2413 Wetsartikelen:Wet op de omzetbelasting 1968, 15 , Wet op de omzetbelasting 1968, 31

X verkrijgt medio 2013 drie garageboxen. Op 23 augustus 2014 dient X een verzoek in om teruggaaf van de btw. De inspecteur wijst het verzoek af en verklaart het bezwaar van X niet-ontvankelijk, omdat het verzoek om teruggaaf niet tijdig is gedaan. De inspecteur beoordeelt het verzoek om teruggaaf vervolgens nog ambtshalve, en wijst het af omdat X naar zijn mening geen OB-ondernemer is.

Rechtbank Gelderland oordeelt dat het verzoek om teruggaaf te laat is ingediend, en dan ook niet-ontvankelijk is. Hetgeen X hiertegen inbrengt, nl. er zou uitstel zijn verleend, en er zou een toezegging zijn gedaan, acht de rechtbank niet aannemelijk gemaakt. Vervolgens wijst de rechtbank er op dat de inspecteur het bezwaarschrift ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. Dat had de inspecteur volgens de rechtbank namelijk gegrond moeten verklaren. Omdat X niet in zijn belangen wordt geschaad, gaat de rechtbank voorbij aan deze formele fout van de inspecteur. Verder wijst de rechtbank er nog op dat geen beroep open staat tegen de ambtshalve gegeven beslissing dat X geen OB-ondernemer is.