Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur terecht een informatiebeschikking aan X heeft opgelegd.

Datum: 07-06-2016 ECLI: ECLI:NL:RBZWB:2016:3743 Editie: 30 september Instantie:Rechtbank Zeeland-West-Brabant Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht Uitgavenummer:V-N Vandaag 2016/2055 Wetsartikelen: Algemene wet inzake rijksbelastingen, 47 ,Algemene wet inzake rijksbelastingen, 52a

Belanghebbende, X, is het niet eens met een informatiebeschikking die de inspecteur hem heeft opgelegd.

Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de inspecteur terecht een informatiebeschikking aan X heeft opgelegd. De inspecteur heeft vragen aan X gesteld over buitenlandse tegoeden. De inspecteur kon zich in redelijkheid op het standpunt stellen dat de gevraagde informatie van belang zou kunnen zijn voor de belastingheffing van X. De rechtbank komt tot dit oordeel nu zij in haar uitspraak met nrs. 15/1896 t/m 15/1921 heeft geoordeeld dat X en zijn echtgenote per 31 januari 1994 beschikten over een bankrekening bij KBL en gerechtigd waren tot de op een aantal microfiches vermelde bedragen. Nu X in antwoord op de vragen van de inspecteur heeft verklaard volledig en correct aangifte te hebben gedaan, heeft hij in wezen de vragen van de inspecteur niet beantwoord. De rechtbank stelt X een termijn van twee weken om alsnog de gevraagde informatie te verstrekken. Het beroep van X is ongegrond.

Aantekeningen:

Vragen

  1. Is deze bankrekening in 2008 t/m 2012 nog steeds door u aangehouden?
  2. Zo ja, wat was het saldo, inclusief onderliggende sub- en beleggingsrekeningen, op 1 januari en 31 december 2008 t/m 2012?
  3. Zo nee, waar wordt het eerder op de KBL-rekening gestalde vermogen vanaf 2008 aangehouden?
  4. Wat was het saldo van die andere rekeningen op 1 januari en 31 december 2008 t/m 2012?
  5. Indien niet langer vermogen in het buitenland wordt aangehouden, wanneer en op welke binnenlandse rekening is dit vermogen gestort of wanneer en waarvoor is het aangewend?
  6. Ik verzoek u de bescheiden met betrekking tot de buitenlandse rekening(en)(in kopie) voor deze jaren te overleggen.”
2.3.De gemachtigde van belanghebbende heeft hierop bij brief van 1 juli 2014 de volgende reactie gegeven:

“Belanghebbenden hebben volledig en correct aangifte gedaan van hun belastbare inkomen en vermogen over de jaren 2008 tot en met 2012. Uw vragen lijken mij daarmee beantwoord.

Ik verzoek u de aangiften van belanghebbenden te volgen.”