Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur de heer X onder druk heeft gezet op een wijze die niet strookt met de zorgvuldigheid die van ambtenaren, belast met de heffing van rijksbelastingen, mag worden verwacht. De uitlatingen zijn echter geen beletsel voor het afgeven van de informatiebeschikking.

Datum: 18-04-2016 ECLI: ECLI:NL:RBDHA:2016:8295 Editie: 26 juli Instantie:Rechtbank Den Haag Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht Uitgavenummer:V-N Vandaag 2016/1675 Wetsartikelen: Algemene wet inzake rijksbelastingen, 52 ,Algemene wet inzake rijksbelastingen, 52a

Belanghebbende, de heer X, en zijn medevennoot exploiteren een coffeeshop. De primaire administratie wordt bijgehouden door een medewerker en bestaat uit de personeelsmap, de in- en verkoopboeken, het kladkasboek, de (dag)omzetstaten, de (dag)voorraadlijsten, alsmede de facturen en bonnen. Vanaf 2010 zijn diverse waarnemingen ter plaatse (wtp’s) verricht. Volgens de inspecteur is aldus een reëel beeld gekregen over de omzet per uur. De omzet zou theoretisch ruim € 2 miljoen per jaar moeten zijn, terwijl de aangegeven omzetten veel lager zijn. De inspecteur zegt dat X gebruik kan maken van de ‘inkeerregeling’ en dat anders een boekenonderzoek zal volgen. In geschil is of vervolgens terecht een informatiebeschikking aan X is gegeven.

Rechtbank Den Haag oordeelt dat de inspecteur X onder druk heeft gezet op een wijze die niet strookt met de zorgvuldigheid die van ambtenaren, belast met de heffing van rijksbelastingen, mag worden verwacht. De uitlatingen zijn echter geen beletsel voor het afgeven van de informatiebeschikking. Er zijn namelijk voldoende ernstige administratieve gebreken geconstateerd. Zo konden de dagstaten van de voorraad softdrugs niet worden overgelegd. Het maakt niet uit dat deze tijdens de wtp’s wel aanwezig waren. Ook het feit dat vier inkoopfacturen voor materialen om joints te maken niet aanwezig waren, weegt zwaar. Het beroep van X is ongegrond.