De Hoge Raad oordeelt dat de inspecteur zich voor elke vanaf 1 juli 2011 gedane uitspraak op bezwaar slechts op de omkering en verzwaring van de bewijslast kan beroepen als een informatiebeschikking onherroepelijk is geworden.

Datum: 17-06-2016 ECLI: ECLI:NL:HR:2016:1206 Editie: 20 juni Instantie: Hoge RaadRubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht Uitgavenummer: V-N Vandaag 2016/1319Wetsartikelen: Algemene wet inzake rijksbelastingen, 25 ,Algemene wet inzake rijksbelastingen, 47

Uit het KB Lux-onderzoek van de Belastingdienst blijkt dat X rekeningen bij de KB Lux-bank heeft aangehouden. De inspecteur legt daarom IB- en VB-(navorderings)aanslagen aan X op. X is het hier niet mee eens en voert onder andere aan dat de inspecteur niet alle op de zaak betrekking hebbende stukken heeft overgelegd. De inspecteur doet op 18 juli 2011 uitspraak. Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de inspecteur alle op de zaak betrekking hebbende stukken heeft overgelegd. In hoger beroep is nog in geschil of de bewijslast terecht is omgekeerd en verzwaard, en of bewijsvermoedens de omkering van de bewijslast kunnen dragen. Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X niet heeft voldaan aan de op hem rustende verplichting om op vragen van de inspecteur naar waarheid en volledig te antwoorden, en in dat kader bescheiden over te leggen. Hierbij is volgens het hof niet van belang dat X in een laat stadium alsnog heeft erkend dat hij een KB Lux-rekening bezat. Volgens het hof is het gebruik van bewijsvermoedens geoorloofd, en is de bewijslast terecht omgekeerd en verzwaard. Verder overweegt het hof nog dat de inspecteur geen informatiebeschikking hoefde af te geven, omdat art. 52a AWR pas is ingevoerd nadat de inspecteur vragen op grond van art. 47 AWR had gesteld, en naar aanleiding daarvan de navorderingsaanslagen had opgesteld. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.

De Hoge Raad oordeelt dat de inspecteur zich voor elke vanaf 1 juli 2011 gedane uitspraak op bezwaar slechts op de omkering en verzwaring van de bewijslast kan beroepen als hetzij een informatiebeschikking onherroepelijk is geworden, hetzij de vereiste aangifte niet is gedaan. Verder merkt het hof nog op dat een informatiebeschikking alleen betrekking kan hebben op een nog te nemen beschikking, en de wet vóór 1 juli 2011 nog niet in een informatiebeschikking voorzag. De omkering van de bewijslast, in de zin van art. 25 lid 3 AWR, blijft volgens de Hoge Raad dan buiten toepassing ten aanzien van vóór 1 juli 2011 gedane uitspraken. De Hoge Raad verwijst de zaak naar Hof ‘s-Hertogenbosch.