Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X niet heeft voldaan aan de verplichting om op een systematische, inzichtelijke en controleerbare wijze de inkopen te administreren. Het hof verwerpt het aanbod van X om de voorraadadministratie alsnog te reconstrueren en oordeelt dat de informatiebeschikking terecht is vastgesteld

Datum: 30-03-2016 ECLI: ECLI:NL:GHARL:2016:2456 Editie: 28 april Instantie:Hof Arnhem-Leeuwarden Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht Uitgavenummer:V-N Vandaag 2016/919 Wetsartikelen: Algemene wet inzake rijksbelastingen, 25 ,Algemene wet inzake rijksbelastingen, 52

Belanghebbende, X, exploiteert een coffeeshop. De inspecteur verwerpt na een boekenonderzoek de administratie omdat de inkoop- en voorraadadministratie ontbreken en stelt een informatiebeschikking vast. X gaat in beroep en stelt dat de inkoop- en voorraadadministratie te herleiden zijn uit de aanwezige bar- en omzetlijsten. Rechtbank Noord-Nederland handhaaft de informatiebeschikking, waarna X in hoger beroep gaat.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat X niet heeft voldaan aan de verplichting om op een systematische, inzichtelijke en controleerbare wijze haar inkopen te administreren. Het hof neemt daarbij in aanmerking dat er aanwijzingen bestaan voor twijfel aan de materiële juistheid van hetgeen in de administratie is vastgelegd. Door het niet op correcte wijze registreren en vastleggen van de voorraad in de stash (geheime bergplaats) en de shop, kan de jaarwinst per definitie niet op het juiste bedrag zijn bepaald. Ook kan X geen verklaring geven voor de sterke wisseling in de behaalde brutowinstpercentages (in de jaren van 2006 t/m 2011 schommelend tussen 47% en 114%). Het hof verwerpt het aanbod van X om de voorraadadministratie alsnog te reconstrueren. Een ondeugdelijke administratie kan niet achteraf worden hersteld. Het hof verklaart het hoger beroep van X ongegrond.

Aantekeningen:

4.4

Bij de beantwoording van de vraag of een belastingplichtige heeft voldaan aan de administratieplicht moet rekening worden gehouden met de aard en omvang van de onderneming. Vanwege de aan de in- en verkoop van softdrugs verbonden strafrechtelijke problematiek mag van de exploitant van een koffieshop niet worden verwacht dat deze beschikt over facturen en betalingsbewijzen van de inkoop van softdrugs. Op de voet van het bepaalde in artikel 52 van de AWR mag echter wel worden verwacht dat de exploitant op een systematische wijze en voor de Inspecteur inzichtelijke en controleerbare wijze de inkoop van softdrugs in zijn administratie vastlegt (vergelijk HR 31 mei 2013, nrs. 11/03452 en 11/03456, ECLI:NL:HR:2013:BX7184). Dit houdt onder meer in dat de ondernemer door middel van dagstaten in hoeveelheden, soorten softdrugs en geld bijhoudt op welke data de inkopen zijn verricht en dat hij een hierop aansluitende voorraadadministratie voert.

4.7Het Hof overweegt dat uit de hiervoor vermelde jurisprudentie volgt dat van een exploitant van een koffieshop mag worden verwacht dat hij op een systematische wijze en voor de Inspecteur inzichtelijke en controleerbare wijze de inkoop van softdrugs in zijn administratie vastlegt. Dit houdt onder meer in dat de ondernemer dagelijks dient vast te leggen welke soorten en hoeveelheden planten en/of softdrugs zijn ingekocht en wat hiervoor is betaald. Tevens dient een hierop aansluitende voorraadadministratie te worden gevoerd. Ook als bij wijze van veronderstelling ervan wordt uitgegaan dat, zoals belanghebbende stelt en de Inspecteur betwist, de in het kasboek vastgelegde inkopen de inkoop en betaling van de planten (en niet van het gereed product) betreffen, heeft belanghebbende niet aan de gestelde voorwaarden voldaan. Het Hof overweegt in dit verband het volgende.

4.8Tussen partijen is niet in geschil dat belanghebbende in alle jaren een stash heeft aangehouden, waarin de voorraad werd bewaard voor zover deze nog niet naar de shop kon worden overgebracht. In ieder geval in de jaren 2007 tot en met 2010 werd hierin tevens de bewerking van de ingekochte planten uitgevoerd. Een administratie van deze voorraad werd niet gehouden. Buiten de boeking van de inkoop in het kasboek, werd van de verwerking van de planten tot gereed product in de vorm van plastic zakjes en joints, het daarbij optredende verlies (snijverlies, niet bruikbare delen van de planten) en het voorraadverloop niets vastgelegd. Ook is op geen enkele wijze aannemelijk geworden dat belanghebbende, zoals zij heeft gesteld maar de Inspecteur betwist, aantekening heeft gehouden van de mate waarin zij softdrugs onder een andere naam heeft verkocht dan ingekocht.

4.9Ook is van belang dat belanghebbende in haar aangiften inkomstenbelasting niet de werkelijke waarde van de totale voorraad softdrugs in de stash en de shop heeft vermeld, maar slechts een geschat bedrag van de in de shop aanwezige voorraad. Zo blijkt uit het door belanghebbende vervaardigde totaaloverzicht van in- en verkopen softdrugs dat zij in het jaar 2010 9.662 gram softdrugs meer heeft verkocht dan ingekocht. Dat betekent dat de voorraad aan het begin van dat jaar ten minste 9.662 gram moet zijn geweest, terwijl op de balans per 1 januari 2010 een bedrag van € 1.000 is vermeld, zijnde een geschat bedrag van de voorraad in de shop overeenkomend met de inkoopwaarde van slechts enkele honderden grammen planten. Het vaststellen en registreren van de daadwerkelijk op de balansdatum aanwezige voorraden vormt naar het oordeel van het Hof het noodzakelijke sluitstuk van een correcte voorraadadministratie. Daaraan heeft belanghebbende niet voldaan.

4.10Door voormelde wijze van administreren is het voor de Inspecteur niet mogelijk op verantwoorde wijze de volledigheid van de verantwoording van inkopen (en verkopen) te controleren. Gelet hierop heeft belanghebbende niet voldaan aan de verplichting op een systematische, inzichtelijke en controleerbare wijze haar inkopen te administreren. Dat belanghebbende door het maken van een reconstructie aan de Inspecteur nog nader inzicht zou kunnen verschaffen, doet hier niet aan af.