Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het gesprek van de taxateur van de gemeente tijdens een inpandige opname met de zoon van X niet gelijkgesteld kan worden aan een hoorzitting.

Datum: 12-04-2016 ECLI: ECLI:NL:GHARL:2016:2936 Editie: 28 april Instantie:Hof Arnhem-Leeuwarden Rubriek: Fiscaal bestuurs(proces)recht Uitgavenummer:V-N Vandaag 2016/915 Wetsartikelen: Algemene wet bestuursrecht, 7:2

Belanghebbende, X, is het niet eens met een WOZ-beschikking 2014 van de gemeente Naarden. In geschil is of de gemeente in de bezwaarfase de hoorplicht heeft geschonden.

Hof Arnhem-Leeuwarden oordeelt dat het gesprek van de taxateur van de gemeente tijdens een inpandige opname met de zoon van X niet gelijkgesteld kan worden aan een hoorzitting. Art. 7:2 lid 2 Awb bepaalt dat het bestuursorgaan in ieder geval de indiener van het bezwaarschrift op de hoogte stelt van de gelegenheid om te worden gehoord. In dit geval heeft de heffingsambtenaar de gemachtigde van X niet ervan op de hoogte gesteld dat hij de inpandige opname wenste te combineren met een hoorzitting. De e-mailwisseling tussen de heffingsambtenaar en de gemachtigde kan niet als zodanig worden opgevat nu daarin enkel een inpandige opname aan de orde is gesteld. Omdat de gemachtigde van X niet op de hoogte was van de voorgenomen hoorzitting heeft de heffingsambtenaar reeds op die grond de hoorplicht geschonden. Het gesprek met de zoon van X kan niet als hoorgesprek worden aangemerkt. Niet is gebleken dat X haar zoon hiervoor heeft gemachtigd of dat de heffingsambtenaar daarvan mocht uitgaan. Het hof verwijst de zaak niet terug, maar ziet in de schending van de hoorplicht wel reden om de heffingsambtenaar te veroordelen in de proceskosten van X.