Hof Den Bosch 5 december 2013, 12/00404, ECLI:NL:GHSHE:2013:5935, MK, Uitspraak Hof
Hof Den Bosch 5 december 2013, 12/00405, ECLI:NL:GHSHE:2013:5935, MK, Uitspraak Hof
Hof Den Bosch 5 december 2013, 12/00406, ECLI:NL:GHSHE:2013:5935, MK, Uitspraak Hof
Hof Den Bosch 5 december 2013, 12/00407, ECLI:NL:GHSHE:2013:5935, MK, Uitspraak Hof
Hof Den Bosch 5 december 2013, 12/00408, ECLI:NL:GHSHE:2013:5935, MK, Uitspraak Hof

Artikel 8:73, Awb

Samenvatting

Belanghebbende heeft in een KB-Lux zaak verzocht om vergoeding van immateriële schade wegens overschrijding van de redelijke termijn. De periode van ontvangst van het bezwaar tot de datum van de uitspraak van de rechtbank heeft afgerond negen jaar en een maand geduurd. Belanghebbende heeft op verzoek van de inspecteur ingestemd met het aanhouden van het bezwaar tot de Hoge Raad uitspraak heeft gedaan in de ‘Nauta Dutilh’ procedures. Deze periode heeft in totaal vijf jaar en elf maanden in beslag genomen. In geschil is of deze periode dient te worden uitgezonderd voor de berekening van de immateriële schade. Het hof is in navolging van de rechtbank van oordeel dat deze periode niet aan de inspecteur moet worden toegerekend. Dat belanghebbende met de aanhouding om hem moverende redenen heeft ingestemd, dient geheel voor zijn rekening te blijven. Evenmin kan deze periode voor de helft aan de inspecteur worden toegerekend. Het hof herstelt een kennelijke misslag van de rechtbank nu de periode van twee jaar voor de behandeling van bezwaar en beroep niet in aftrek is gebracht. De redelijke termijn is in de bezwaarfase overschreven met een jaar en twee maanden; belanghebbende heeft recht op een immateriële schadevergoeding van € 1.500.
(Hoger beroep gegrond.)