Hof Amsterdam 31 oktober 2013, 12/00716, ECLI:NL:GHAMS:2013:4151, EK I, Uitspraak Hof

Artikel 8:75, Awb

4.2.2.Het Hof is van oordeel dat de rechtbank in onderdeel 4.2 van haar uitspraak op dit punt een juiste beslissing heeft genomen. Het Hof voegt hieraan toe dat de vergoeding toegekend wordt wegens de immateriële schade die geleden wordt door de spanning en frustratie die een belanghebbende ondervindt in de procedure met betrekking tot het geschil dat hem en de Belastingdienst verdeeld houdt in de hoofdzaak. Met de uitspraak in de hoofdzaak is aan de door belanghebbende ondervonden spanning en frustratie een einde gekomen. De in aanmerking te nemen termijn eindigde in het onderhavige geval derhalve op 29 februari 2012.

 

4.3.1.Voor zover belanghebbende heeft willen stellen dat de redelijke termijn aangevangen is kort na 20 oktober 2009, daar het bezwaarschrift op 20 oktober 2009 ingediend zou zijn en op 18 november 2009 slechts een kopie van het bezwaarschrift zou zijn verzonden, omdat geen ontvangstbevestiging van de inspecteur was ontvangen, overweegt het Hof als volgt. In zijn arrest van 10 juni 2011, nr. 09/05112, BNB 2011/233, heeft de Hoge Raad met betrekking tot de vraag of de redelijke termijn is overschreden het volgende overwogen.

 

“3.3.3. (…) De in aanmerking te nemen termijn begint bij dergelijke geschillen in beginsel op het moment waarop de heffingsambtenaar het bezwaarschrift ontvangt.”

 

4.3.2.Het Hof ziet geen reden in het onderhavige geval af te wijken van het uitgangspunt dat de redelijke termijn aanvangt op het moment waarop de inspecteur het bezwaarschrift heeft ontvangen, derhalve op 18 november 2009. Ten overvloede overweegt het Hof dat, ook indien wordt uitgegaan van ontvangst van het bezwaarschrift door de inspecteur kort na 20 oktober 2009, zulks geen invloed heeft op de hoogte van de aan belanghebbende toe te kennen vergoeding voor geleden immateriële schade, aangezien de overschrijding van de redelijke termijn in dat geval 4 maanden zou bedragen in plaats van 3 maanden. Het Hof is van oordeel dat ook in dat geval een schadevergoeding van € 500 passend en geboden is.