Rechtbank Zeeland-West-Brabant 16 april 2013 awb 11/4562

Naar het oordeel van de rechtbank heeft belanghebbende in de aan het onderhavige jaar voorafgaande jaren een hoger bedrag aan afschrijvingen op de onroerende zaak in aanmerking genomen dan op grond van goedkoopmansgebruik toelaatbaar is. Hierdoor is er sprake van een afschrijvingsfout waarop de foutenleer van toepassing is. De ten onrechte in aanmerking genomen afschrijvingslasten over de voorafgaande jaren dienen in beginsel op grond van de foutenleer gecorrigeerd te worden in het onderhavige jaar als laatste openstaande jaar. De inspecteur heeft in het onderhavige jaar met toepassing van de foutenleer ook de te hoge afschrijvingslasten over de jaren 2005 en 2006 gecorrigeerd, die reeds door navorderingsaanslagen vennootschapsbelasting over die jaren zijn gecorrigeerd. Het beroep betreffende de onderhavige aanslag dient daarom gegrond te worden verklaard en het belastbare bedrag over het onderhavige jaar te worden verminderd met de reeds in de navorderingsaanslagen vennootschapsbelasting over de jaren 2005 en 2006 toegepaste correcties.

Met betrekking tot de foutenleer

4.5. Nu naar het oordeel van de rechtbank in de aan het onderhavige jaar voorafgaande jaren een hoger bedrag aan afschrijvingen in aanmerking is genomen dan toelaatbaar is op grond van goed koopmansgebruik, is sprake van een afschrijvingsfout. In Hoge Raad 25 juli 2000, nr. 35251, LJN: AA6598, BNB 2001/3, is beslist dat de foutenleer van toepassing is op afschrijvingsfouten. In het onderhavige geval is sprake van een afschrijvingsfout die het gevolg is van een onjuiste berekening van het afschrijvingsbedrag door uit te gaan van een onjuiste levensduur en restwaarde binnen een juist afschrijvingssysteem. De stelling van belanghebbende, dat de foutenleer niet van toepassing is omdat er een discussie bestaat over de hoogte van het afschrijvingspercentage en niet over het hanteren van een afschrijvingsmethode, treft, gelet op het hiervoor genoemde arrest van de Hoge Raad, geen doel.

4.6. Gelet op het voorgaande dienen de ten onrechte in aanmerking genomen afschrijvingslasten over de jaren vanaf 2001 tot en met 2006 van in het totaal € 138.495 te worden gecorrigeerd. Op grond van de foutenleer dient de correctie in beginsel plaats te vinden in het onderhavige jaar als laatste openstaande jaar. Te hoge afschrijvingslasten over de jaren 2005 en 2006 van in het totaal € 49.272 (€ 24.636 plus € 24.636) zijn evenwel reeds door navorderingsaanslagen vennootschapsbelasting over die jaren gecorrigeerd. De rechtbank heeft in de zaken met procedurenummer 11/4782 betreffende de navorderingsaanslag vennootschapsbelasting over het jaar 2006 (aanslagnummer [nummer].V.67.0112) en met procedurenummer 11/4783 betreffende de navorderingsaanslag vennootschapsbelasting over het jaar 2005 (aanslagnummer [nummer].V.57.0112) op belanghebbendes beroep heden bij uitspraken, waarvan afschriften tegelijk met deze uitspraak aan partijen is verzonden, beslist, dat deze navorderingsaanslagen terecht zijn opgelegd. Nu de inspecteur in het onderhavige jaar met toepassing van de foutenleer een afschrijvingscorrectie van in totaal € 138.495 in aanmerking heeft genomen, dient het beroep betreffende de onderhavige aanslag gegrond te worden verklaard en het belastbare bedrag over het onderhavige jaar te worden verminderd met € 49.272.