Hof Den Haag, MK I, 12 maart 2013, nr. BK-11-00824

(Art. 67a AWR; art. 21 lid 3 BBBB 1998)

Hof Den Haag:

–          Dga heft er alles aan gedaan om de gemachtigde van X bv ertoe te bewegen om tijdig aangifte te doen.

–          Uit emailverkeer tussen de dga en de gemachtigde direct na de ontvan gst van de aanmaning blijkt dat de dga onaangenaam verrast was door de aanmaning, haar gemachtigde hierop heeft aangesproken onder herinnering aan een eerdere toezegging, de aangifte gereed te maken.

–          De dga kreeg hierop de toezegging van haar gemachtigde dat hij de aangifte binnen een week in concept gereed zou maken.

–          Desgevraagd heeft de gemachtigde ter zitting verklaard zich niet meer te kunnen herinneren of de dga hem in het zicht van het verstrijken van de in de aanmaning gegeven termijn nog heeft gerappelleerd, maar dit wel waarschijnlijk te achten.

–          De ter zitting door de genachtigde gegeven karakterschets van de dga en de wijze waarop deze zich in het hiervoor vermelde e-mailverkeer heeft opgesteld, rechtvaardigen naar het oordeel van het hof deze verwachting.

–          Het hof besluit de boete wegens afwezigheid van alle schuld te vernietigen.

Aantekeningen:

–          De belanghebbende dient te stellen en, bij betwisting door de inspecteur, aannemelijk te maken, dat sprake is van afwezigheid van alle schuld (avas). Dat wil in dit geval zeggen dat belanghebbende feiten en omstandigheden moet stellen en, bij betwisting door de inspecteur, aannemelijk moet maken die afzonderlijk of in onderlinge samenhang kunnen leiden tot het oordeel dat zij alle in de gegeven omstandigheden van haar in redelijkheid te verlangen zorg heeft betracht om te bewerkstelligen dat de aangifte binnen de gestelde termijn wordt ingediend (vgl. HR 15 juni 2007, nr. 42687, BNB 2007/251, V-N 2007/28.9).

De feitenrechtspraak geeft geen eenduidige invulling van de eis dat de belanghebbende alle in de gegeven omstandigheden van hem in redelijkheid te verlangen zorg moet hebben betracht. Hof Amsterdam 6 september 2012, nr. 12/00090, V-N 2012/57.1, beslist dat belanghebbende zeker had moeten weten dat de aangifte ook daadwerkelijk tijdig is ingediend, bijvoorbeeld door er zelf op toe te zien dat de in te dienen aangifte tijdig aan haar directeur ter tekening wordt voorgelegd, of, voor afloop van de termijn een kopie van de ingevulde aangifte te vragen waaruit van de tijdige verzending blijkt.