Hof Den Bosch, MK III, 21 februari 2013, nr. 12/00355

(Art. 67 AWR)

Er wordt voor te laat indienen van de vpb-aangifte een verzuimboete van 2460opgelegd. Op zowel de herinnering als de aanmaning werd niet tijdig gereageerd. X bv stelt dat zij na ontvangst daarvan steeds bij haar administratiekantoor navraaf deed en tot twee keer toe de verzekering kreeg dat de aangifte al was gedaan.

Rechtbank:
boete is niet proportioneel aangezien een natuurlijk persoon in de IB-sfeer voor hetzelfde feit een boete wordt opgelegd van 226 euro. De boete wordt daarom gematigd naar 452 euro. Beide partijen gaan in hoger beroep.
Hof:
gelet op de omstandigheden is een boete van 50 euro passend en geboden. De beslissing inzake de strafmaat behoeft niet verder gemotiveerd te worden.
Belanghebbende heeft in haar beroep aangevoerd dat:

  1. Avas
    volgens hof faalt dit onderdeel: na ontvangst van de aanmaning had belanghebbende aan de zorgvuldige taakvervulling van A moeten twijfelen. Immers, A had, toen belanghebbende telefonisch contact opnam met A naar aanleiding van de herinnering, reeds medegedeeld dat de aangifte was gedaan. Nu nadien toch nog de aanmaning werd ontvangen had belanghebbende niet meer mogen aannemen dat het antwoord van A – dat de aangifte al was ingediend dan wel dat de aanmaning en het aangiftebiljet elkaar hebben gekruist – juist was. Bij deze gang van zaken lag het ttv van de ontvangst van de aanmaning door belanghebbende veeleer voor de hand dat het aangiftebiljet niet door de inspecteur was ontvangen en had belanghebbende toen redelijkerwijs moeten gaan twijfelen aan de zorgvuldige taakvervulling van A.
  2. het in het BBBB gemaakte verschil tussen natuurlijke personen en rechtspersonen is in strijd met het gelijkheidsbeginsel
    volgens het hof faalt dit onderdeel:het is niet onredelijk dat in het BBBB een onderscheid wordt gemaakt tussen aangifteverzuimen voor de IB en die voor de VPB. Het drijven van de onderneming in de vorm van een NV of BV heeft immers administratieve gevolgen (BV dient notarieel opgericht te worden, administratieve verplichtingen voor de LB en de sociale verzekeringen). Naar het oordeel van de RV zal er bij een BV in het algemeen sprake zijn van een andere administratieve organistaie dan bij een ib-ondernemer inde IB en mogen aan de administratieve organisatie ook hogere eisen worden gesteld.

De boete is disproportioneel en dient te worden gesteld op een hoogte die passend en geboden is.
volgens het hof slaag dit onderdeel: gelet op alle in aanmerking komende omstandigheden van het gegeven geval dient beoordeeld te worden of de verzuimboete terecht oz hoog is opgelegd, vgl HR, 10 juni 2005, nr. 40601, BNB 2005/293. Hof: hetgeen onder punt b is gezegd rechtvaardigt niet een dergelijk hoog verschil.