Rb Middelburg, EK, 8 november 2011, nr. AWB 11/3297

RB:

– in het arrest van 10 juni 2011, 09/05112, B05080 heeft de HR beslist dat in belastingzaken, waar artikel 6 EVRM nvt is, een schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn kan worden toegekend, ook indien het beroep tegen de aanslag of beschikking ongegrond is verklaard. De HR oordeelde dat bij overschrijding van de redelijke termijn, behoudens bijzondere omstandigheden, spanning en frustratie als grond van vergoeding van immateriële schade worden verondersteld en dat artikel 8:73 Awb in die gevallen van overeenkomstige toepassing is. Bij de beoordeling van de vraag of de redelijke termijn is overschreden moet worden aangesloten bij de uitgangspunten die zijn neergelegd in het arrest van de HR van 22 april 2005, nr. 37984, LJN A09006,BNB 2005/337.
De in aanmerking te nemen termijn vangt in beginsel aan op het moment waarop de heffingsambtenaar het bezwaarschrift ontvangt.
– in het arrest van 22 april 2005 heeft de HR beslist dat een redelijke termijn in beginsel twee jaar is (voor bezwaar- en beroepsfase) tenzij sprake is van bijzondere omstandigheden. De redelijkheid van de duur van de berechting van een zaak is voorts  afhankelijk van onder meer de volgende omstandigheid:
a. de ingewikkeldheid van de zaak
b. de invloed van de belanghebbende op het procesverloop
c. de wijze waarop de zaak door het bestuursorgaan is behandeld
d. de wijze waarop de zaak door de rechter is behandeld
– in de situatie waarin een vernietiging van een besluit op bezwaar leidt tot een hernieuwde behandeling van het bezwaar en (evt) een hernieuwde behandeling door de rb, dient het daardoor ontstane tijdsverloop in beginsel volledig aan het bestuursorgaan te worden toegerekend (RvS 7 april 2010, nr. 200806952/1/R1, LJN BM0231.
– rb is van oordeel dat de redelijke termijn als bedoeld in art 6, eerste lid, EVRM is overschreden met 6 maanden en dat deze overschrijding voor rekening van heffingsambtenaar dient te komen. De rb zal uitgaande van een tarief van 500 per half jaar of gedeelte daarvan waarmee de redelijke termijn is overschreden, waarbij het totaal van de overschrijding naar boven wordt afgerond, de heffingsambtenaar veroordelen tot betaling van 500 als vergoeding voor geleden immateriële schade.
– rb: belanghebbende heeft daarnaast verzocht om toekenning van materiële schadevergoeding ogv art 8:73 Awb. Belanghebbende heeft dit
verzoek op geen enkele wijze onderbouwd.