Nationale Ombudsman, 14 juni 2011, nr. 2011/177

(art 8:58 Abw)

 

De HR overweegt dat de inspecteur op de zitting bij pleidooi een pleitnota heeft voorgedragen en overgelegd van achttien bladzijden. Daarbij gaat hij niet alleen in op de inhoud van de tevoren door belanghebbende toegezonden pleitnota, maar gaat hij ook in detail in op bewijsstukken die eerder door belanghebbende in het geding waren gebracht. Belanghebbende is in zijn verdediging geschaadt.

Aantekening:
de fiscale rechter doet in het algemeen niet moeilijk over vlak voor de zitting of pas ter zitting door partijen overgelegde stukken. Ook het leveren of  aanbieden van bewijs vlak voor de zitting of nog op de zitting, stuit bij de fiscale rechter niet op onoverkomelijke bezwaren. Voor de fiscale bestuursrechter is er maar 1 reden om hier anders over na te denken: de goede procesorde.
Meestal lost de fiscale bestuursrechter het probleem op door de wederpartij in de gelegenheid te stellen van de stukken en/of het bewijs kennis te nemen en daarop vervolgens te reageren.
De pleitnota wordt vrijwel steeds later in het geding gebracht dan ogv art 8:58 Awb is toegestaan. Toch wordt de pleitnota zelden buiten aanmerking gelaten.
Tenminste, als het om een echte pleitnota gaat, waarin reeds ingenomen standpunten nog eens beknopt en met verve over het voetlicht worden gebracht.
De fiscale bestuursrechter is ook tav de bijlagen bij de pleitnota ingediende nieuwe stukken coulanter dan de niet fiscale bestuursrechter.