HR, 23 november 2012, nr. 12/00742

(art. 3.8 Wet IB 2011)

De heer X (belanghebbende0 en mevrouw Y zijn gehuwd en drijven in vof-verband een tandartsenpraktijk. Tot het vermogen van de vof behoort geld op een rendementsrekening. Hiervan is in 2004 50.000 uitgeleend aan haar adviseur, de heer A. De lening heeft een opzegtermijn van 1 maand en de rente is 1% per maand. A betaalt niet meer terug en in geschils is of de afboeking van de lening aftrekbaar is.

Rechtbank:

– de uiteindelijke weergave in de jaarrekeningen is beslissend. Gelet op de korte opzegtermijn kan het geld weer snel beschikbaar zijn voor de onderneming. Dus kan de vordering als ondernemingsvermogen worden beschouwd.

Hof:

– vordering behoort niet tot het ondernemingsvermogen, aangezien uit de hoogte van de rente valt op te merken dat het om een risicovolle belegging ging.

HR:

– een risicovolle belegging is het gevolg van een buiten de ondernemingssfeer gelegen keuze. het verlies is dus niet aftrekbaar.